Als je deze strook ziet is het best mogelijk dat onze website niet optimaal functioneert of zelfs niet werkt bij bepaalde onderdelen. Je gebruikt best een recente versie van Chrome, Firefox, Safari of Edge.

Contact | Secretariaat
Martine Pollier
Zandstraat 324, 8200 Brugge
T +32 50 322 420
info@archipelvzw.be

Lecture

Metamorf architecture

By Kristiaan Van Weert
Thursday
17.03 2005
20:30

“Blob” literally stands for Binary Large Object, an object consisting of a large amount of data. The term is applied in everyday use at any futuristically designed architecture with double curved surfaces in the facade and/or roof.

Kristiaan Van Weert studeerde in 1998 af als architect in Hasselt met een scriptie over Zaha Hadid. Tot 2000 studeerde hij aan de Architectural Association School of Architecture te London. Nadien werkte hij ondermeer bij Erick van Egeraat Associated Architects en ONL, beter bekend als Kas Oosterhuis, beide in Rotterdam. Sinds april 2003 draait zijn eigen bureau RE-x Architecten te Antwerpen, samen met architect Jan Kalhöfer, op volle toeren.

'Blob' staat letterlijk voor Binary Large Object, een voorwerp bestaande uit een grote hoeveelheid data. De term wordt door de argeloze architectuurleek toegepast op elke futuristisch vormgegeven architectuur met dubbel gekromde oppervlakken in de gevel en/of dakconstructie. Wes Jones, een architect uit Los Angeles, gebruikte de titel blobmeisters om architecten te omschrijven die de potenties van software als expressief medium onderzoeken. De benaming 'blob' wordt nochtans verafschuwd door architecten die er intensief mee bezig zijn, omdat de klank van het woord enkel doet stilstaan bij uiterst sculpturale vormgeving of zogenaamde 'vloeiende architectuur'. Digitaal vormonderzoek is echter meer dan bubbels en zwellingen. In de queeste naar een -isme is omwille van de vormlijke verwantschap met de natuur de term 'biomorfisme' gebruikt door Niklas Maak. Toyo Ito opteert echter voor het 'elektronische modernisme' om de verregaande ontwikkeling te onderscheiden van het 'mechanische modernisme'. Het Centre Pompidou schaart het fenomeen onder het bredere 'non-standard architecture' waarmee ook de lading van niet-gestandaardiseerde materialen wordt gedekt. Archipel-spreker Kristiaan Van Weert betrekt er echter terecht geschiedkundige en contextuele componenten bij door de term 'metamorfe architectuur' te hanteren.

In zijn lezing met 'multimorf' als subtitel, zal hij vier metamorfoses aankaarten die de bedoelde architectuur in een onderbouwde context plaatsen. Met de 'metamorfose van het moderne tijdperk' als startpunt, zal hij aantonen dat vloeiende architectuur geen modeverschijnsel is, maar parallellen vertoont met al dan niet baanbrekende revoluties in de industrie. In Bruno Tauts glazen paviljoen voor de Werkbund tentoonstelling in Keulen komen techniek en esthetiek immers ook samen op een nieuwe, inspiratievolle wijze. Deze glinsterende ster van technologische vooruitgang is verheven tot het symbool van de mens en de leefwereld waarin architec-tuur en fictie sterk van elkaar afhankelijk zijn. In deze dynamiek uit 1914 is de geschikte manier gevonden om de nieuwe eeuw uit te drukken. Ook Eero Saarinens betonnen TWA-terminal in New York is het epitoom van beweging voor een hele generatie. Rationele productieprocessen creëerden hier een krachtige architecturale synthese. In diezelfde tijdsperiode zijn vele experimenterende architecten of ingenieurs zoals Frei Otto, Richard Buckminster Fuller enUlrich Müther aan te duiden die een aanzet gaven tot vormvrije architectuur.

Via de aan elkaar gerelateerde hoofdstukken 'metamorfose van het architectenatelier' en 'metamorfose in het genereren van architectuur' benadrukt Kris Van Weert dat nieuwe digitale media de architectuur(praktijk) in een stroomversnelling hebben gebracht. De dagen van de T-lat en de geodriehoek, van blauwdrukken en handgetekende perspectieven zijn geteld. Dankzij de duizelingwekkende evolutie van 3D-software, schakelen jonge architecten over naar digitale denkprocessen en ontwerpmethodes. Deze verandering heeft eveneens tot gevolg dat kennisnetwerken gemakkelijker ontstaan waardoor de mythe van de individualistische architect in zijn ivoren toren niet lang meer zal opgaan. Uitwisselingen via computer zorgen voor meer vertrouwensvolle uitbestedingen aan ingenieurs en voor op verschillende locaties gelegen, maar toch aan elkaar gelinkte architectuurbureaus die dankzij het tijdsverschil uiteindelijk 24 uur onafgebroken kunnen werken.

Tenslotte toont het hoofdstuk 'metamorfose van digitale architectuur tot gebouwde werkelijkheid' dat er tot kort geleden in de architectuurwereld een zekere frustratie voor 'vloeiende architectuur' is te ontwaren omdat de constructiebranche er schijnbaar niet in slaagde deze stroming bij te houden. Architecten vroegen soms meer dan daadwerkelijk vanuit de techniek kon worden ingevuld waardoor bij de meeste projecten uiteindelijk toch weer een traditionele draagconstructie onder een oogstrelende, maar misleidende huid verborgen zit. Daardoor bleken cyber-kunstenaars vaak gedoodverfde onrealistische dromers. De opgeblazen concepten gingen door als makkelijk doorprikbare ballonnen die eerder mooie gevelcosmetica boden dan dat ze een bijdrage leverden aan een constructieve revolutie. Een traditioneel grid was in deze gevallen niet de aangewezen constructievorm. Vaak moest een nieuwe benadering worden uitgedacht. Duidelijk is in elk geval dat er momenteel wordt gebroken met een wijze van systematisch bouwen. Architectenbureaus zoals FOA en ONL hebben met de projecten Yokohama Cruise Terminal en het Web van Noord Holland aangetoond dat er geen grens meer is tussen digitaal en reëel.

Transparante blob-architectuur is en blijft echter de grote uitdaging. Is het gebouw ondoorzichtig, dan is de constructie minder relevant en kan met gemak zowel voor een reeds bekend mechanica systeem- of voor een unieke oplossing worden gekozen. Bij transparantie blobs is een doordachte ontwerpstrategie van mechanica, typologieën en materiaaloplossingen echter van doorslaggevend belang. In dat opzicht schept het bijna volledig doorzichtige Stadhuis van Alphen a/d Rijn van Erick van Egeraat Associated Architects een revolutionair voorbeeld. De transparante getordeerde gevelpanelen lijken hier uiteindelijk toch nog erg lineair omdat de vorm teruggrijpt naar geometrische elementen uit kegelvlakken.
Kris Van Weert introduceerde dit hoofdstuk om het pragmatisme tijdens het bouwproces te benadrukken en om duidelijke besluiten te kunnen trekken of de huidige constructietechnieken de gedachtenkronkels van de ontwerper kunnen volgen. De vergelijking digital | real zal tonen of een ontwerper zijn beoogde revolutie al dan niet heeft kunnen verwezenlijken.

Constructieve mogelijkheden zijn sterk afhankelijk van het gebruikte materiaal. De juiste toepassingen van staal, aluminium, beton, hout, glas, textiel en kunststof staan op dat vlak nog even in hun kinderschoenen. Het streefdoel van metamorfe architectuur is een verregaande integratie tussen vorm en constructie, met als meest ideale denkwijze het integreren van de draagconstructie in de buitenschil. Op dat moment zullen metamorfe constructies een obligaat onderdeel worden van de algemene bouwindustrie.

Dominique Pieters