Als je deze strook ziet is het best mogelijk dat onze website niet optimaal functioneert of zelfs niet werkt bij bepaalde onderdelen. Je gebruikt best een recente versie van Chrome, Firefox, Safari of Edge.

Contact | Secretariaat
Martine Pollier
Zandstraat 324, 8200 Brugge
T +32 50 322 420
info@archipelvzw.be

Lezing

De Smet Vermeulen

Verfijnde materiële cultuur
Donderdag
07.12 2006
20:30

Met de steun van:

“Wij zouden gezien willen worden als architecten, niet die conventies accepteren, maar die ze begrijpen. We willen aanknopen met een materiële cultuur die substantiëler en verfijnder is dan welke voluntaristische architectuuresthetiek ook, maar we willen ook daar overheen kunnen stappen en tonen wat daar ontbreekt.”

“Je zou kunnen zeggen dat romanschrijvers geen programma hebben, maar een gevoeligheid. Ze begrijpen codes en conventies, tonen wat deze mogelijk maken, maar ook wat ze onderdrukken en miskennen. Wij zouden gezien willen worden als architecten, niet die conventies accepteren, maar die ze begrijpen. We willen aanknopen met een materiële cultuur die substantiëler en verfijnder is dan welke voluntaristische architectuuresthetiek ook, maar we willen ook daar overheen kunnen stappen en tonen wat daar ontbreekt.”

Henk De Smet, Paul Vermeulen

Eigenlijk zou de hele filosofie van het bureau De Smet Vermeulen Architecten kunnen worden opgebouwd aan de hand van citaten uit de vlot geschreven en boeiende columns van Paul Vermeulen die het afgelopen jaar in het tijdschrift A+ verschenen. Of beter nog, zou ik de pen aan architect en architectuurcriticus Vermeulen zelf kunnen overhandigen om zijn verhaal neer te pennen. Toch rest mij de taak om vanuit een objectief standpunt een kort en bondig overzicht te geven. Wat geen makkelijke opgave is, want uit een efficiënt interview van nauwelijks een uur zijn zoveel interessante invalshoeken voor het voetlicht gekomen, dat de angst voor onvolledigheid me rond de oren slaat.

Vooraleer de specifieke kenmerken van de misschien eenvoudige, maar bovenal vertrouwde en warme architectuur met een onmiskenbare basis van duurzaamheid van Henk De Smet en Paul Vermeulen te ontrafelen, is het niet onbelangrijk aan te halen dat het bureau balanceert op alle denkbare dunne grenzen tussen verschillende schaalniveaus. Met name deze tussen architectuur en stedelijke ontwikkeling vormt voor hen een uitdaging voor creatieve ontwerpoplossingen. In het heterogene straatbeeld en de veelal chaotische stedenbouwkundige invulling van Vlaamse steden is het geen eenvoudige opdracht een nieuw gebouw adequaat in te passen in de bestaande context. Voor de Vlaamse Milieumaatschappij (2003) waar de lezing zal doorgaan, zijn de architecten er echter in geslaagd om in Aalst een nieuwbouwproject dankzij een milde terughoudendheid en vanzelfsprekende concreetheid te laten hechten aan de stedenbouwkundige infrastructuur, zonder te vervallen in heftige emoties en architecturale abstracties1. De architecten kregen hier de ruimte om de openbare status van het binnenterrein en de aan de straat gelegen stadstuin ter discussie te stellen. Dit leidde tot een nieuwe publieke voetgangersverbinding door het bouwblok en twee ondergrondse garages die de parkeerdruk door de VMM en het naastgelegen kantoor oplossen. De hellingbaan naar één van de garages is gecombineerd met de doorsteek voor voetgangers. Hier ligt ook de ingang van de VMM en de antieke pastorie. Aan de achterkant profiteert het kantoor van een spaarzaam ingericht, autovrij plein op het dak van de garage, terwijl het aan de voorzijde op een besloten tuin met een monumentale oude kastanje is georiënteerd. Voor een vergelijkbaar stadsblok in Kortrijk realiseerde De Smet Vermeulen Architecten eerder (1995-2000) een succesvol stedenbouwkundig plan. In dit project takt de aanwezige amorfe stegenstructuur door de randbebouwing aan op een nieuw openbaar gebied in de kern van het blok, waardoor de vernieuwde publieke infrastructuur de gebouwen verankert.

De stedelijke bijdrage van hun eigen kantoor in Apostelhuizen te Gent (2005) betaat erin de geschiedenis van de buurt bloot te leggen. De rauwe constructie brengt een straat vol hangars en loodsen van de vroegere brouwerij opnieuw in herinnering en geeft een doorkijk van de straat naar de binnentuin. Toch spreekt uit dit project uitdrukkelijk de instelling van de architecten dat warmte een wezenlijke kwaliteit van architectuur moet zijn. De houten accenten in de gevel en de binneninrichting zijn niet vernieuwend, maar brengen vertrouwde elementen op een nieuwe manier aan zodat een aanraakbare en bijna vertederende associatie ontstaat.

Ook de samenwerking met kunstenaar Benoît bij de renovatie van het metrostation Maalbeek (2000) illustreert deze hunker naar herkenning. Een dergelijke hectische grootstedelijke omgeving brengt met zich mee dat hier moeilijk dezelfde intensiteit kan worden bereikt als in een klein gebouw. Maar juist met bescheiden middelen is nu (dankzij een doorzicht naar de parking van de Wetstraat) een geslaagde oriëntatie voor de passagier bereikt en zorgt de abstracte kunst van Benoît voor een confrontatie, maar tegelijk voor afstandelijke en herkenbare ‘reclame’. “Het kunstwerk wordt niet in één intens moment van concentratie waargenomen, maar in vluchtige, onwillekeurige, meermaals herhaalde ontmoetingen. (…) Het werk moet tegelijk helder en onpeilbaar zijn of het deemstert weg als een niet tijdig weggehaalde affiche.”2

Ook dit conceptuele denkpatroon kadert in HDSPV’s hardnekkige, maar bescheiden duurzame verantwoordelijkheidszin. In een brief aan Geert Van Istendael3 schrijft Paul Vermeulen: “Duurzaam zijn betekent overblijven. Wereldbeelden verdampen, objecten en gebouwen blijven over. Ze zijn uit verschillende geschiedenissen door de tijd uitgeloot en samengebracht. Hun anders-zijn schokt onze hedendaagse opvattingen, ze vertonen trekken die ons vreemd geworden zijn, eigenschappen die we niet kunnen herhalen. In die zin is de patina van de tijd een eindige en kostbare grondstof […]. Als onze gebouwen van nu ooit dezelfde rol moeten spelen, moeten we ze dus alvast tegen de tijd bestand maken. Maar ik vind niet dat ze tijdloos moeten zijn.”Het is duidelijk. De Smet Vermeulen architecten is wantrouwig ten opzichte van keurslijven. De beste dienst die je aan architectuur kan bewijzen is om open te staan en niet alles te schiften naar architecturaal belang. Dit komt de omvattendheid van architectuur ten goede. In dit kader streven De Smet en Vermeulen ernaar als architect een compleet mens te zijn. Niet alleen doceren architect Henk De Smet aan de KU Leuven en ingenieur-architect Paul Vermeulen aan de TU Delft, ook schrijft Paul Vermeulen graag, waarbij zijn bedoeling om architectuur ook diepgaand intellectueel te benaderen naar voren komt. Tenslotte manifesteren beiden zich daarom als politieke wezens die nadenken over de samenleving en zoeken naar een consensus waardoor persoonlijke gebouwen voor anderen herkenbaar en inleefbaar worden.

De lezing die de thema’s adres, tafereel en tectoniek aankaart, zal worden voorafgegaan door een rondleiding door het gebouw van de Vlaamse Milieumaatschappij.

Dominique Pieters

1 zie Hans van der Heijden, Zelfverzekerde eigentijdsheid, in: de Architect, juni 2004, pag. 38-43.

2 zie hdspv

3 zie Paul Vermeulen, Geachte heer Van Istendael, in: A+200, juni-juli 2006, pag. 18.