Als je deze strook ziet is het best mogelijk dat onze website niet optimaal functioneert of zelfs niet werkt bij bepaalde onderdelen. Je gebruikt best een recente versie van Chrome, Firefox, Safari of Edge.

Contact | Secretariaat
Martine Pollier
Zandstraat 324, 8200 Brugge
T +32 50 322 420
info@archipelvzw.be

Debat

Slow talk architecture

Rot-Ellen-Berg van DVVT
Zaterdag
08.11 2014
11:00

In samenwerking met:

Met de steun van:

Traagheid van het ontwerpen in de woning Rotelenberg van de hand van De Vylder Vynck Taillieu architecten. De bouwheren Ellen Meurez en Piet Bodyn brengen hun verhaal aan de hand van citaten uit hun boek en ervaringen doorheen het gehele proces.

Reflectie over ontwerp- en bouwproces van de woning Rot-Ellen-Berg van DVVT door de bouwheren Ellen en Piet Bodyn

Filip Dujardin

Uittreksel uit het Blogboek “Hedendaagse architectuur” opgemaakt door Steven Lemaire.

Aan de voet van de Koppenberg staat een voormalig en lang leegstaand dorpscafé en tevens ook gewezen gezinswoning voor elf kinderen. Een huis met een geschiedenis dus. Na vier jaar van verbouwen zou je dan ook een andere vorm van ‘af-zijn’ verwachten.

Wat er sinds 2007 met dit huis gebeurd is, beschrijven de eigenaars zelf in ‘1 boek 2’. Haast op een ontroerende en meeslepende manier krijg je hier een beeld van de traagheid van het ontwerpen alsook de nauwe betrokkenheid van de bouwheer tot het ontwerpproces. Met het motto: “weten wat je niet wilt, zoeken wat je wilt” besloten bouwheer Piet en Ellen zich te wenden tot architecten devylder vinck taillieu. Budgettair was het niet mogelijk alles in één beweging aan te pakken. Er moesten dus stap voor stap en wel doordacht keuzes worden gemaakt. Alsook ecologische idealen als eenvoudig, zelfvoorzienend en natuurlijk leven zouden leiden tot een langdurig en misschien zelfs eindeloos ‘work in progress’.

Een zeer doorgedreven samenwerking tussen bouwheer en architect – waarin zelfs de bouwheer mee maquettes maakte – was ook nodig wou men komen tot deze persoonlijke en strikt aangepaste gezinswoning, volledig uitgemeten en functioneel. De charmante onvolmaaktheid, vaak typerend bij het oeuvre van Jan De Vylder is hier sterk aanwezig. (…)

Na een paar voorontwerpen kwam de architect uiteindelijk tot de idee ‘een huis in een huis’. Alle binnenmuren werden gesloopt, tot alleen het karkas van oude buitenmuren overeind bleef staan. Op die manier werd een gigantische binnenruimte gecreëerd. Die holle ruimte kon daarna van nul worden opgebouwd. In het bestaande, ruwe huis en in schril contrast werd met panelen en schuifdeuren van industrieel serreglas een nieuw huis gebouwd. Het Doka-bekistingssysteem, dat in de bouwsector wordt gebruikt om betonplaten te gieten, werd zichtbaar gebruikt als een grote meccanodoos om verdiepingen mee te bouwen. De betonnen versie van de nieuwe woning werd echter nooit gestort; de planken bleven gewoon staan.

Filip Dujardin

De grote betrokkenheid tussen architect en bouwheer komt nog meer tot uiting wanneer een stagiair bij het koppel voor twee weken gaat logeren! Dit leidde onder andere tot het idee om de houten planken uit de afgebroken vloer van het eerste verdiep te recupereren tot bekisting voor de ringbalk. De zachte, verticale afdrukken van nerven in het dennenhout geven de nieuwe ringbalk langs binnen een lichtere en frivolere verschijning. Zulke ideeën ontstaan pas op de werf en kwamen tot stand dankzij de traagheid van ontwerpen die de bouwheer de architecten schonk.
Het nieuwe en kleiner volume, samengesteld uit schuivende serrewanden en Doka-stellingen, omvat de leefruimte, twee kinderslaapkamers en een zolderkamer. In de aansluitende achterbouw komen de keuken en de slaapkamer van de ouders.

Als gevolg van de keuze voor een glazen huis in een stenen huis kon men de ontstane gang (gelegen aan de zuidkant) tussen beiden aanwenden als brede luchtspouw. Het geheel van buitenmuur, luchtspouw en glazen binnenwanden werkt als klimaatbuffer. Samen laten de ontdubbelde wand, de schuivende elementen en de (zelfgemaakte) houtkachel toe om het huis volgens verschillende regimes te bewonen. In de winter levert de kachel levert voldoende warmte voor het ‘kleine’ huis, dat dus dankzij de schacht tussen het serreglas en de buitenmuur voldoende is geïsoleerd. In de zomer kunnen de panelen van de gang worden opengeschoven tot een grotere, luchtigere plaats.

Jan De Vylder benadrukt dat vele ingrepen ontstaan zijn in de eerste plaats door structurele of economisch/ecologische gebreken op te lossen en niet door een loutere poëtische drang op zich. Zo was er nood aan een nieuw, beter geïsoleerd dak. De bestaande muren waren lang niet zo dik als de norm vandaag voorschrijft: ze hadden nooit een nieuw dak kunnen dragen. De nieuwe balk die werd geplaatst kwam ineens zichtbaar te liggen. Men koos ervoor om met dit element een nieuw, interessant beeld te vormen en er spiegels tegen de plaatsen: ‘een spiegelringbalk!’ Die zorgt niet alleen voor een bizar perspectief maar lijkt ook het dak los te koppelen van de muren.

Ook de tegels die voor de noordelijke, extra vereiste gevelisolatie werden aangebracht, ontstonden dus vanuit een duidelijke noodzaak. Om de illusie van het authentieke metselwerk in stand te houden besloot men op de leien deze onderliggende bakstenen te hertekenen. Het ontwerpen van de gepaste prints op de leien kostte het bureau dvvt een half jaar! Sterker nog is het feit dat de bouwheer Piet Bodyn één voor één de negenhonderd ruiten leien zelf eigenhandig heeft afwerkt met een spuitpistool.

Filip Dujardin

Glazen schuivende serrewanden, Doka-stellingen en oude zichtbare restanten: het is niet voor iedereen weggelegd. Binnen deze persoonlijke en strikt aangepaste gezinswoning leerde het jonge gezin anders met elkaar samenwonen. Zo zijn de twee kinderkamers boven de leefruimte zijn niet meer dan twee identieke glazen cabines pal naast elkaar, waar de ruimte simpelweg ontdubbeld werd. Aan de voorzijde zijn de kamers open en lopen zo over in een gemeenschappelijke zone. Willen de kinderen meer privacy, dan sluiten ze via grote, groene gordijnen hun eigen zone rondom af.

Maar voor de echte afzondering of opperste concentratie is er slechts een privilege dat aan één bewoner tegelijk toekomt. De zolderkamer, bereikbaar via een steile trap, is dan ook bedoeld als ‘denktorentje’ of als studio-voor-één-persoon. Het is daar dat je het raam van de ‘spiegelkapel’ kan opentrekken en zo dus ook letterlijk met je hoofd in de wolken zit. Toch heb je vanaf hier nog steeds contact met alle andere woonlagen via de grote vide; de brede spouwzone van het huis. Deze L-vormige gang, langs waar je op het gelijkvloers tevens ook wordt onthaald, is dus volledig open tot aan de dakconstructie en confronteert je zo meteen (opnieuw) met het oude huis. Oude elementen die bloot kwamen te liggen, werden niet meer weggestopt. Als de grote schuifdeur van het serreglas opengaat kun je het nieuwe ‘huis in huis’ betreden. Via deze strategie is het voelbaar dat met respect voor het oude het oorspronkelijke huis een nieuwe gast heeft gekregen.