Rauw architecten (BE)
Het is geen nieuwtje meer: de ‘oudere’ generatie architecten die het vooral moest hebben van een oneindige bewondering voor proportiestudies, materialiteit, detaillering en ‘minimalisme’, maakt plaats voor een generatie die met beide voeten stevig op de grond staat. Daarbij bekijken de jonge helden architectuur veelal als een deel van het alledaagse leven, bovenal geïnspireerd op gebruik. Hun attitude is spartaans en hun werkmethodes voorwaardelijk. Het materiaalgebruik kenmerkt zich als eenvoudig en goedkoop. Jonge architecten bereiken het streefdoel ‘duurzaamheid’ door het programma, het budget en de context te respecteren. Het motto luidt: de architect als bescheiden, maar bovenal pragmatische hulpverlener.
Eveneens te scharen onder de noemer ‘jong Belgisch architectenbureau’, positioneert het Brusselse RAUW zich hier echter grotendeels als een buitenbeentje. De projecten dekken een meer kostbare lading constructief-praktisch denken –eerder dan de nu zo veel voorkomende ‘emo-architectuur’. De twee RAUW-architecten, Arnaud Hendrickx en Thierry Berlemont, beiden afgestudeerd aan het Sint-Lucas Instituut te Brussel, proberen ruimtes te creëren die niet staan of vallen met details. Via de opvatting proces-product waarbij het niet om het plaatje gaat, maar om het verhaal van het proces naar het eindresultaat, beschouwen zij constructieve uitdagingen en materialen als middelen die door architecten worden aangewend om processen duidelijk te maken. RAUW gaat op zoek naar nieuwe of naar bestaande materialen die op een andere manier kunnen worden toegepast.
RAUW staat voor ‘Realisatie van Al Uw Wensen’, een optimistische en bijna zeemzoete commerciële slogan die bewust wordt genuanceerd door de harde en ruwe klank van het letterwoord. Beide partners zijn er zich immers van bewust dat er steeds een spanningsveld bestaat tussen de ambitie om te voldoen aan de wensen van de opdrachtgever en de discussie die kan ontstaan als die ambitie resulteert in een project dat niet op de meest voor de hand liggende manier beantwoordt aan het verwachtingspatroon. Totnogtoe situeren hun realisaties zich vooral in Vlaanderen, waarvan de kaskrakers de CorTen-stalen Casa H in Grimbergen, de uitkragende Designstudio Presspoint in Merelbeke, de spiralende woning PDG te Aalst en natuurlijk de uitbreiding van het Vlaams-Nederlandse cultuurhuis deBuren te Brussel (verwachte einddatum: 2009) zijn.
Voor Designstudio Presspoint in de Gentse randgemeente Merelbeke kreeg RAUW een bouwlocatie buiten de dorpskom als werkterrein, gelegen in het weidse Vlaamse akkerlandschap. Beperkingen waren echter dat binnen deze ‘bouwzone met landelijk karakter’ aan de eisen van een hellend dak en van natuurlijke gevelmaterialen moest worden voldaan. Uit ervaring weten de meeste jonge architectuurbureaus ook dat het beleid vaak onder het mom van het ‘landschappelijke karakter’ een negatief oordeel velt over iets te opwindende architectuur. Een afkeuring van Rauws eerste bouwaanvraag was daar een rituele bevestiging van. Rauw heeft uit een reeks besprekingen met de bevoegde dienst in combinatie met de wens van de opdrachtgever om te investeren in een ruimtelijk scenario echter een rauw en louterend model afgeleid dat probleemloos de volgende keuring doorstond. De quasi volledig blinde, maar uiteindelijk erg krachtig vormgegeven en karaktervolle voor- en zijgevels doen onverwacht een sprankelende interieurarchitectuur ontkiemen.
Vanuit het hellende terrein is de spiraalvormige circulatie en gebouwvorm ontstaan. Behalve de betonnen sokkel en de eveneens betonnen koker die de horizontale stabiliteit verzorgt, is het project opgebouwd uit een staalconstructie die het fikse moment van de uitkraging van de bovenste verdieping opvangt. Door de eigenzinnige spiraalvorm is meteen aan de randvoorwaarde van een hellend dak voldaan. De impliciet vereiste geslotenheid van de voorgevel in leisteen en zink –materialen met een natuurlijke uitstraling- is gecompenseerd door een opengewerkte tuingevel, maar bovenal door een radicale lichtstraat, of eerder licht’kloof’, die tegelijk een visuele verbinding vormt tussen straat en tuin. De spiralende ‘promenade architecturale’ verzorgt de geleidelijke overgang van de bestaande topografie naar private ruimtes (eengezinswoning) via een publiek gedeelte (de kantoren voor Designstudio Presspoint). Maar het ontwerp van ongeveer 300 vierkante meter vormt een dergelijk netwerk van ruimtelijke variaties dat het gebouw uiteindelijk voor elk programma kan worden ingezet. Verhoudingen zijn scherp neergezet en allerlei vruchtbare combinaties zijn mogelijk.
Ook woning PDG in Aalst en deBuren zijn gekenmerkt door een spiralende opbouw. Sommigen noemen het laatste project zelfs (toch wel ten onrechte) een kopie van de Nederlandse Ambassade te Berlijn door OMA-AMO. De Vlaamse Open Oproep betrof alleen de nieuwbouw, maar het eindresultaat moet samen met het bestaande bouwvolume wel één geïntegreerd Vlaams-Nederlands huis vormen. Dit zal vooral in het interieur zichtbaar zijn door opnieuw een ‘architecturale wandeling’ uit te stippelen. Verder heeft RAUW de evidente verschillen tussen het wat massieve bestaande gebouw en het opengewerkte nieuwe gedeelte niet weggevlakt. Het ontwerp accentueert net de dualiteit die ook in het opzet en de naam van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren vervat zit. Tegelijk fragiel en massief, met een eigen gezicht en toch in harmonie met het bestaande gebouw, zijn de kerngedachten waar de ontwerpers voor hebben gekozen. Ook voor dit project worden de constructieve grenzen afgetast. RAUW doet hiervoor beroep op de kennis van ingenieur Laurent Ney.
Dominique Pieters