Als je deze strook ziet is het best mogelijk dat onze website niet optimaal functioneert of zelfs niet werkt bij bepaalde onderdelen. Je gebruikt best een recente versie van Chrome, Firefox, Safari of Edge.

Contact | Secretariaat
Martine Pollier
Zandstraat 324, 8200 Brugge
T +32 50 322 420
info@archipelvzw.be

Lecture

Riepl & Riepl (AT)

Own work
Monday
17.01 2005
20:30

With the support of:

Many of their projects are clearly expressive volumes to claim their place in the environment, but their construction is still found in the existing context. Their latest work renew the focus on the abstract and compact volume.

De kleine Europese landen blijven verrassen met ingetogen & beheerste architectuur. Na Zwitserland & Portugal, begint ook Oostenrijk zich stilaan te profileren op de internationale scène. In het kielzog van Baumschlager & Eberle, treden een aantal Oostenrijkse architecten duidelijk op de voorgrond.

Ze maken deel uit van een omvangrijke groep architecten die erin slagen in Oostenrijk een eigentijds oeuvre op te bouwen. Tijdens gesprekken met tal van hen op onze voorbereidingsreis eind 2003 en de eerste Archipelreis eind 2004, werd dit fenomeen herhaaldelijk besproken. Op de vraag waarom ? antwoorden ze steevast dat de ondersteuning door provinciale architectuurcentra van niet te onderschatten waarde is voor de hedendaagse architectuur in Oostenrijk (elk van de 9 provincies heeft zijn eigen architectuurcentrum dat instaat voor promotie, publicatie, tentoonstellingen, etc…)Navraag leerde ons dat de basis voor deze centra waarschijnlijk gelegd is eind jaren zeventig – begin jaren tachtig in Steiermark (de provincie rond Graz, ten zuiden van Wenen) & in Salzburgerland. In beide provincies kwamen mensen aan de macht die hedendaagse architectuur waardeerden en ondersteunden: de eerste architectuurwedstrijden werden ingericht, het ontwerp van openbare gebouwen gebeurde niet langer door een anonieme bureaucratie maar door gedreven, jonge architecten, …. Een van de eerste zichtbare resultaten was het ontstaan van de zogenaamde “ Grazer Schule “ op het eind van de jaren tachtig met oa.Klaus Kada & Riegler Riewe, architecten die ook nu nog een belangrijke rol innemen in het architectuurlandschap in & rond Graz. Met een aantal jaren vertraging volgden ook de andere provincies deze tendens waarbij de overheid als voorbeeldige en stimulerende bouwheer optrad. In Tirol creëerde het toerisme vanaf de jaren tachtig een brede welvaart met een groot aantal particuliere opdrachten als gevolg. Deze vormden voor een aantal architecten een ideaal startpunt van hun carrière. In Vorarlberg was het vooral een beweging van de basis, de “Vorarlberger Bauschule“ die begon te ijveren voor een eigentijds en economisch bouwen. Belangrijkste exponent zijn uiteraard de ondertussen internationaal bekende Baumschlager & Eberle. In de loop van de jaren negentig werd de ondersteuning door de overheid weliswaar teruggeschroefd, maar ondertussen waren de provinciale architectuurcentra ontstaan. Zij namen de stimulerende rol van de overheid over.Als inleiding èn smaakmaker voor de Archipel-reis naar Oostenrijk in 2005, vroegen we Peter Riepl zijn werk toe te lichten in Brugge.

Peter Riepl (° 1952 Wels) werkt van 1988 tot 1994 samen met Thomas Moser. In deze beginperiode krijgen ze vooral aandacht door hun renovatie-projecten: in Hagenberg im Mühlkreis – zo’n 20 km boven Linz – verbouwen ze een vervallen kasteel naar een hedendaags research-centrum RISC (1986-89) en in Linz verbouwen ze een laatbarok gebouw naar een internationale management-school Limak ( 1990-98 ).Na het vertrek van Thomas Moser in 1994, besluit Peter Riepl te gaan samenwerken met Gabriele Riepl (° 1954 Linz) onder de naam Riepl Riepl.

Aanvankelijk blijven ze de aandacht trekken met geslaagde renovatie-projecten: in Pregarten verbouwen ze een industrieel complex naar het kultuurcentrum “Bruckmühle“ (1992-99); Midden jaren negentig wint Riepl Riepl de wedstrijd voor het Offenes Kulturhaus Linz (eerste fase : 1994-98 / tweede fase in werf). In dit ontwerp voor de verbouwing van een bestaand schoolgebouw naar een “ kultuurhuis “ komen een aantal themata duidelijk samen : - interpretatie van het bestaande : beheerste en ingetogen ingrepen proberen de ruimtelijke kwaliteiten van het bestaande gebouw zoveel mogelijk bloot te leggen;- additief / contrast: duidelijk, contrasterende nieuwe volumes worden toegevoegd, treden in dialoog met het bestaande schoolgebouw (nieuw volume boven en achter het bestaande gebouw) en creëren verrassende, nieuwe ruimtes en perspectieven;- abstractie: de nieuwe ingrepen worden zo abstract mogelijk gedetailleerd, in duidelijk contrast met het bestaande;

In de tweede helft van de jaren negentig verschuift de klemtoon naar nieuwbouwprojecten. In de erg landelijke periferie van Steyr plaatsen ze twee compacte volumes – een industriehal en een kantoorgebouw voor de firma EAT, verbonden door een tentoonstellings- en circulatiegebouw. In plaats van het kantoorgebouw te enten op de luidruchtige autoweg – tegenwoordig de evidentie zelve -, kiezen ze er bewust voor om de kantoren achter de industriehal te situeren, uitkijkend op een nabijgelegen natuurgebied. Op die manier versterken ze de landschappelijke kwaliteiten van de omgeving en overstijgen ze de banale industriebouw: achter de massieve loods wordt de ruimte mysterieus en landschappelijk rustig.

In de nabijgelegen Sankt Franziskaner Kirche in Steyr (1995-2001) creëren ze temidden van de troosteloosheid van jaren-zeventig-hoogbouw hun eigen context. Een japans-geïnspireerde binnentuin met watervlak creëert een eigen sacrale sfeer, verbindt de kerk en de winterkapel en geeft verstilling aan de weinige waardevolle ruimtes in de omgeving.

Hoewel de aandacht voor de latente ruimtelijke kwaliteiten behouden blijft evolueert hun ontwerpmethodiek: de additieve volumes van de beginjaren maken stilaan plaats voor een compactere en complexere volume-opbouw. De ruimtes worden niet langer eenduidig naast elkaar geplaatst, maar vervlochten tot een ambivalent geheel. De ingetogen, abstracte detaillering evolueert naar een complexere constructie en afwerking van het gebouw.

In het recente werk zet deze evolutie zich verder. Hun winnend wedstrijdontwerp voor een polyvalente zaal in Hinterstoder (1998-2002) plaatst een erg zelfbewust, compact en schijnbaar eenduidig volume in het centrum van dit gehucht, op het kruispunt van een aantal circulatielijnen. Voor de eerste maal experimenteren ze met een subtractieve ontwerpmethodiek : het rechttoe-rechtaan volume wordt doorsneden door circulatielijnen, vides en terrassen. Deze vormen overgangsruimtes van buiten naar binnen en laten een spannend, uitkragend volume ontstaan. De polyvalente zaal (1999-2002) en het scholencomplex in Kirchdorf a.d. Krems (1999-2003) liggen in dezelfde lijn: duidelijk expressiever volumes die hun plaats in de omgeving gaan opeisen, maar hun opbouw nog steeds vinden in de bestaande context.

Hun recentste werken hernieuwen de aandacht voor het abstracte en compacte bouwvolume. Zo bouwen ze momenteel een muziekschool In Windischgarsten (2002-2005) en samen met Johannes Kaufmann het Pflegeheim in Dornbirn (2002-2005)

Frederik Tomme