Johan Van Geluwe (BE)
Johan Van Geluwe is ART-chitect, conservator en archivaris van “THE MUSEUM OF MUSEUMS”, oprichter van fictieve kunstinstellingen als A.R.T. (Art Recycling Terminal) en M.A.O. (Multinational Act Ofice).
Als Mail-art kunstenaar is hij ondermeer initiatiefnemer van de invulbriefkaart ARCHITECTURE IS … (verdraaid lastige vraag waarover tal van architekten in binnen- en buitenland reeds op gepiekerd hebben).
Hij is tevens wereldrekordhouder kunststempelen in de discipline WORLD-CHAM ALL CATEGORIES.
Hij is de bedenker van de architektuurslogan van de huidige fin du siècle “MORE IS MORE, LESS IS LESS …” waarbij Mies zich in het graf omdraait) enzovoort …
Johan Van Geluwe bedient zich van twee ongenadige wapens. Het relativiteitsprincipe en de humor. Een tegengif … Hij relativeert … en doorprikt hiermee de bestaande kunstwereld, wereld van opgeblazen cliché’s en van geveinsde waarden van “het kunstobject”, bewaakt en gekoesterd door een logge, zichzelf interessant vindende, papieren administratie.
Hij relativeert arcitektuurteoriën, verzamelt slogans, draait ze om, rukt ze uiteen en assembleert ze opnieuw … Kortom, Johan Van Geluwe is beslist kontroversieel genoeg om ons stof tot nadenken mee te geven en ander stof buiten te borstelen.
Hij zal er een (muzikaal omlijste) diaverzameling presenteren die ondermeer zijn relativiteitsprincipe verheldert. Waarin volkse-kreativiteit getoond wordt in tuinen, patrimoniumsituaties, anonieme skulpturen, industriële-archeologie, ARTchitectures, enz…
Het wordt dus geen voordrachtavond, maar een visueel spektakel en een avond over verwondering, humor en diskussie.
Marc Felix, voorzitter “ART-chipel”
Johan Van Geluwe
Als architect kwam Johan Van Geluwe een tiental jaren geleden in contact met zijn Antwerpse collega Luc Deleu, stichter van T.O.P.office, dat regelmatig voorstellen formuleert ter bevordering van een leefbaar milieu, en met de inmiddels overleden Stevv (Stefaan Steenhoudt), bekend om zijn drastische eigenhandige ingrepen in huurpanden. Daardoor ontstond een vruchtbare ideeën wisselwerking1. Mee opgenomen in de vernieuwde ideeën en kunststromingen ontstaan in de 2de helft van de jaren 60, conceptueel genoemd, bouwde Johan Van Geluwe een coherente ideeënwereld op, waarbij mail-art en imaginaire kunstinstellingen de spillen vormen die hem toelaten ingrepen op bepaalde kunstsituaties door te voeren.
Een kenmerk van de conceptuele kunstrichting was de toenemende de-objectivering van het kunstwerk en het toenemende belang van de ongrijpbare idee. Kosuth: ART AS IDEA AS IDEA2
De intentie en het onderzoek zelf, de activiteit die leidt tot het uiteindelijke niet altijd tastbare resultaat, vormen het kunstwerk, in tegenstelling tot dat begrip over kunst, waarbij het resultaat het enige geldige kunstobject is.
In de conceptuele richting worden tastbare zaken in zoverre kunst dat ze enkel een container voor het concept zijn, drager van de ideeën van de kunstenaar.
Her concept van Johan Van Geluwe bestaat uit relativeren, het doorprikken van de bestaande kunstwereld, van de waarde van “het kunstobject”, van de clichématige benadering van kunst.
Daartoe brengt hij minieme maar ingrijpende veranderingen aan op bestaand materiaal: uitnodigingen, folders, krantenknipsels van en over tentoonstellingen en kunstsituaties die worden bewerkt met enkel toepasselijke stempels uit zijn aanzienlijke voorraad. Door deze ingreep wordt de inhoud in een andere context geplaatst en krijgt het geheel dikwijks een totaal andere betekenis want gerelativeerd. On Kawarra: RECREATION IS MORE IMPORTANT THAN CREATION. De bewerkte stukken worden weer opgestuurd. Het principe dat bestaat uit het nemen van situaties uit de realiteit, ze te veranderen door een lichte ingreep, ze in een andere context te plaatsen – voor het eerst naar voren gebracht door Duchamp’s ready-mades – wordt nu uitgebreid doordat de bewerkte stukken weer worden opgestuurd wat een directe relatie tussen verzender en ontvanger teweegbrengt en tegelijkertijd een breder publiek wordt bereikt. Dit relativeringsprincipe wordt bv. Ook weerspiegeld in Van Geluwe’s belangstelling voor de spontane volkse creativiteit: per onderwerp stelt hij diaverzamelingen samen o.a. Over tuincreativiteit in Vlaanderen, patrimoniumsituaties, anonieme sculpturen en industriële archeologie. Het verzamelen en het als kunst presenteren van dergelijke uitingen brengt een verandering in het bewustzijn van de toeschouwer teweeg.
Eveneens in deze reeks te plaatsen is het ‘koningen project’: een reeks klaverjaskoningen gaande van 1958 tot 1975 wordt ontleend uit een café in Hansbeke en tentoongesteld in de kunstcontext van een privégalerij, aangevuld met het portret van de ‘echte koning’: Koning Boudewijn. Een algemeen cultuurgoed, de figuur Rubens, wordt tijdens het Rubensjaar 1977 aangeschreven in het Rubenshuis: de brief wordt retour verzonden met de vermelding dat de figuur op dat adres onbekend is. Instellingen en personen kregen in die periode regelmatig telegrammen uit diverse lande in Europa met de stempel van Rubens’ handtekening.
Tot het Vlaamse cultuurpatrimonium behoort het records breken: als happening plaatst Johan Van Geluwe in 1975 op 3 uur tijd 5000 slagerstempels in de Middelburgse tentoonstellingszaal De Vleeshal. Hij wordt prompt uitgeroepen tot wereld-recordhouder kunststempelen met de titel: world stamp-champ all categories, en wordt de macht van de administratiestempel gerelativeerd.
In musea en culturele centra is de werking vaak herleid tot een starre administratie, een verlengstuk van de ‘papieren maatschppij’ waar voor een oncontroleerbare creativiteit weinig plaat is. Als tegengif richt Johan Van Geluwe fictieve kunst instellingen op: A.R.T (Art Recycling Terminal), M.A.O. (Multinational Art Office), The museum of Museums. Zij weerspiegelen door hun benaming het logge van de reële instellingen. Bovendien maakt hij bij zijn briefwisseling met de instellingen opnieuw gebruik van stempels, kentekens van zin imaginaire instituten, het administratieve outillage bij uitstek. De antwoorden van de bestaande instellingen gaan van begrijpend tot niets-zeggende administratieve clichés. A.R.T. stelde zich als doel de kunstwereld op een dergelijke wijze te relativeren. The Museum of Museums breidt de activiteit nog verder uit: The Museum wordt nu ook een verzameling van alle mogelijke musea, kunstenaars musea (bv. Mott Museum van Les Levine; Museum of Obsessions van Harold Szeemann; Museum of Hysterics van Leszek Przyjemski), verzamelingen en bezienswaardigheden zoals zoutmijnen, het ijzeren gordijn, Pompeii, het vrijheidsbeeld.
Een nieuwe visie ontstaat aldus op het fenomeen van de verzameling, die hier geschiedt op basis van postkaarten, folders en persknipsels.
Tot de eerste projecten van The museum behoorde het E3 project uitgevoerd voor het Moderna Museet in Stockholm (1975) genaamd: “E3 Your Art-Highway, Stockholm-Waregem-Stockholm”, waarbij alle musea gelegen op de E3 tussen Waregem en Stockholm werden aangeschreven. Het tastbare resultaat bestond uit de antwoorden van al deze musea.
Het I.C.C. Project is eveneens een actie van The Museum of Museums. Al de personen die bij de werking van het I.C.C. zijn betrokken worden door middel van foto’s samengebracht. Samen met de foto’s van de werkplaatsen, minder opvallende architectuurelementen en gebruiksvoorwerpen van het I.C.C. tracht Johan Van Geluwe de werking van een kunstorgaan als het I.C.C. visueel in kaart te brengen. Het I.C.C. Wordt tot museum verklaard en opgenomen in de verzameling van The Museum of Museums, of de macht van het idee op het object.
Annie Gentils
The Museum of Museums (M.O.M.)
is de fictieve instelling die musea hun hiërarchische macht en censuur tracht te ontnemen, en deze wil vervangen door een open systeem waarin kunst en leven terug worden geïntegreerd.
In musea en culturele centra is de werking vaak herleid tot een starre administratie, een verlenging van de ‘papieren maatschappij’ waar voor een oncontroleerbare creativiteit weinig plaats is. The Museum of Museum is er o.a. Als tegengif, en maakt samen deel duit van mijn andere fiktieve kunstinstellingen: A.R.T. (Art Recycling Terminal) en M.A.O. (Multinational Art Office). Zij weerspiegelen door hun benaming het logge van de reële instellingen. Door de relativering van het museum als mausoleum en heilige tempel wordt een nieuwe dialoog en communicatie mogelijk tussen publiek, kunstwerk en kunstenaars, wars van bureaucratie, manipulatie en favoritisme. Dit relativeringsprincipe wordt bv. ook weerspiegeld in mijn belangstelling voor spontane volkse creativiteit waarvan diaverzamelingen worden samengesteld o.a. over tuintoestanden in Vlaanderen, patrimoniumsituaties en anonieme sculpturen. Het verzamelen en het als kunst presenteren van dergelijke uitingen brengt een verandering in het bewustzijn van de toeschouwer teweeg. ‘Alles ist Architektur’ (Hans Hollein) en ik voeg er aan toe ‘Art is everywhere’. Zo worden ook kunst (A.R.T.) en de kunstwereld gerelativeerd. The Museum of Museums breidt deze activiteit nog verder uit. The museum of Museums is nu ook een verzameling van alle mogelijke musea, rariteiten-cabinetten, vreemdsoortige collecties, allerlei merkwaardig archivalia, materiële relicten, en ook van kunstenaarsmusea o.a.:‘Het museum van de obsessie’: Harald Szeemann. ‘Das Schubladenmuseum’: Herbert Disiel. Mouse museum/Ray gun wing: Claes Oldenburg. Musée sentimental de Cologne: Daniel Spoerri. Musée d’art Moderne département des aigles, section XIXe. Siècle: Marel Broodthaers. Museum der onzekerheden: Marcel Boon. Museum voor denkbeelden geheugen en geweten der conceptuele kunst: Peter van Beveren. Museum of Hysterics: Leszek Przyjemski. Museum of Mott Art Inc.: Les Levine, cavellini-museum, enz…
Tot de eerste projecten van The Museum of Museums behoorde het E3 project, uitgevoerd voor het Moderna Musee in Stockholm genaamd: E3 your ART highway, Stockholm-waregem-stockholm, waarbij alle musea gelegen op de E3 tussen Waregem en Stockholm werden aangeschreven. Het tastbare resultaat bestond uit de antwoorden van al deze musea.
Tijdens de winter 1981 was er het ICC-project. Alle personen die bij de werking van het I.C.C. (Internationaal Cultureel Centrum) waren betrokken werden door middel van foto’s samengebracht en in omgekeerde hiërarchie geëxposeerd, van kuisvrouw tot koning.
Samen met de foto’s van architectuurelementen en ruimten niet toegankelijk voor het publiek (het beloken museum) werd de werking van een kunstorgaan als het ICC doorgelicht en tot museum verklaard, en opgenomen in de verzameling van The Museum of Museums, of de macht van het idee op het object!
Johan Van Geluwe
Conservator en Archivaris