Als je deze strook ziet is het best mogelijk dat onze website niet optimaal functioneert of zelfs niet werkt bij bepaalde onderdelen. Je gebruikt best een recente versie van Chrome, Firefox, Safari of Edge.

Contact | Secretariaat
Martine Pollier
Zandstraat 324, 8200 Brugge
T +32 50 322 420
info@archipelvzw.be

Lecture

Het Vienna of Hoffmann, Wagner, Olbrich, Loos, Wittgenstein …

By Michel Dutrieue
Tuesday
05.11 1985
20:30
'De Comedie'
8800 Roeselare
Belgium

An expedition to the sources of the Viennese aesthetics. It is amazing how all disciplines capitalized on, how music, visual arts, design and fashion expressed the same feelings. How the string quartets by Anton Webern sounded in the buildings of Adolf Loos, how wonderful Klimt fits into the Palais Stoclet.

Architektonische Traum und Baukunst – Lerische Wirklichkeit

Het is mijn bedoeling u een beeld te schetsen van de Weense architektuur zoals ze zich ontwikkelde van het midden van de 19de eeuw tot de jaren dertig van onze eeuw. Van de kolossale architektuur van de “Ringstrasse” tot het “Oikos” van Ludwig Wittgestein. Van pompeuze, opgeblazen hoogdraverij, tot absolute eenvoud en sublimering van alle overbodige architektonische en dekoratieve elementen.
Tijdens de laatste eeuwwisseling bereikte ze een nooit gezien estetisch hoogtepunt, rekening houdend met de divers invloeden die ze onderging (Belgische Art Nouveau, Engeland en Amerika). De Weense architektuur ontwikkelde zich van burgerlijke decadentie naar rationele beheersing. Die beheersing geraakte echter door haar complexiteit op vlak van haar funktionalisme in een impasse. De politiekvoering van onze dertiger jaren stelde trouwens op de meest gruwelijke wijze een eind aan de ontwikkeling van de verschillende disciplines binnen de Europese kultuurgeschiedenis. De oorlog veroorzaakte komplete destruktie van alle morele, estetische en historische waarden . De geschiedenis van de Weense architektuur was als het ware dan ook de weg naar destruktie.

Onvoorstelbaar boeiend is de reis, of liever de expeditie naar de bronnen van de Weense estetiek. Wonderlijk is het hoe alle disciplines op elkaar inspeelden, hoe de muziek, plastische kunsten, design en mode dezelfde gevoelens exprimeerden. Hoe de strijkkwartetten van Anton Webern klonken in de gebouwen van Adolf Loos, hoe prachtig Klimt past in het Palais Stoclet.
De artistieke weelde die Wenen rond de laatste eeuwwisseling bezat, grensde niet aan maar binnen het ongelooflijke. Tegenover het brute en militaristische van de “Ring” klonk Mahlers muziek als estetisch-morele irrigatie. Daartegen impliceerde Schoenberg dodecafonie het komplete evenwicht tussen ratio en gevoel, de architektuur van Joseph Hoffman. Karl Kraus was onbeschrijvelijk verbitterd en haast onmenselijk agressief. De grote oorlog was fataal, gruwelijk, onvoorstelbaar gruwelijk !
Net op het estetische culminatiepunt brak ze los of liever brak ze open zoals een addergebroed na lang duwen en stoten tenslotte de schelp breekt.

De Weense architektuur evolueerde van het bouwen van paleizen en openbare gebouwen naar sanering en vormgeving van arbeiderswoningen. Onder de sociaal-democraten veranderde Wenen van een “hoofd- en residentiestad” in een eigen bondsstaat. De ineenstorting van de Habsburgse Monarchie maakte de weg vrij voor de gedachte van sociale woningen. De pionier van de moderne Weense architektuur Otto Wagner, stierf in 1918. Het daarop volgende jaar kwam het gemeentelijke woningbouwprogramma van de stad Wenen tot stand.

Met de dood van Wagner eindigde het tijdperk van de “Secession”. De grote bloeiperiode van de Wagner-stijl situeert zich trouwens tussen 1900 en 1914. Wagner die aan de “Akademie für bildende Künste” bij der Nüll en Siecardsburg studeerde, ontwikkelde vanuit het historicisme van de “Ring” een volledig nieuwe bouwstijl gebaseerd op ongebruikelijke proporties, nieuwe materialen zoals ijzer, zichtbare geraamten en accent op het gebruik van glas. Deze stijl bereikte haar hoogtepunt in de beroemd geworden “Postsparkasse” van 1906. Joseph Plecnik, Max Fabiani en Otto Schönthal waren leerlingen van Otto Wagner die op hun beurt er toe bijgedragen hebben de Wagnerstijl een eigen aanzien te geven.
De “Secession-stijl” werd door Wagners oudste leerling Joseph Maria Olbrich uitgewerkt maar dan wel te Darmstadt. Olbrich was een typisch produkt van de Weense historische architektuur en heeft er zich uiteindelijk nooit van kunnen onttrekken.
Hij behoorde tot de generatie kunstenaars waartoe Gustav Mahler behoorde, een generatie die te sterk met de 19de eeuw verbonden was. Olbrich stierf in 1908, Mahler in 1911. Adolf Loos had het Haus Steiner reeds gebouwde, de strijd tegen het ornament was begonnen,…

De beruchte Loos-stijl situeert zich tussen 1907 (de Kärtnerbar) en 1936, het jaar waarin Walther Loos zijn huis aan de Dionysius-Andrassy-Strasse bouwde. Deze bouwstijl die al even revolutionair was als Webers muziek, verdedigde de stelling : “De kultuur kan slechts evolueren wanneer er geen ornamenten op gebruiksvoorwerpen worden aangebracht. Het afstand doen van ornament getuigt van een geestelijke kracht.” Deze wonderlijke periode in de architektuurgeschiedenis zou uiteindelijk haar hoogtepunt bereiken met de “Werkbundsiedlung” en de “Gemeindebauten” van de dertiger jaren.

Het “Karl-Marx-Hof”, “Amalienbad” en de “Kar-Seitz-Hof” werden opgetrokken als versterkte burchten, met dezelfde normen en waarden als destijds de “Ringstrasse” maar nu gericht op het welzijn van de arbeiders. Wat toen de rattenstad genaamd werd, rijst nu op als proletarische vesting, voorzien van een triomfantelijke toegangspoort. De droom werd verwezenlijkt ! Na de 2de wereldoorlog zou de architektuur te Wenen evolueren tot één der belangrijkste van Europa. Roland Rainer, en Karl Schwanzer hebben daar voor gezorgd. Hans Hollein heeft er de kroon op geplaatst ! “Die ganze Erde wird eine unendliche, kontinuierliche Stadt, ein einziges Gebäude. Die heutige Stadt ist eine ungeheure Mashine der Kommunikation. Diese Stadt ist von allen Seiten Begehbar, besteigbar und durchdringbar, Megastrukturen sind das Gerüst der Stadt und kontrollieren den Raum”. (H.Hollein).

Michel Dutrieue
Componist, dirigent en muziekhistoricus.
Als kultuurhistoricus en kunstsocioloog specialiseerde hij zich in de Duitse en Weense kunst van de 19de en 20ste eeuw. Hij is medewerker van Frans Boenders bij het 3de programma van de B.R.T.-radio waar hij een reeks uitzendingen verzorgt over de cultuur te Wenen rond de laatste eeuwwisseling. Hij legt verband tussen de verschillende artistieke en intellektuele disciplines en benadert deze met een filosofisch-sociologische visie.