Ney & Partners
Na een intense samenwerking van zeven jaar (1989-1996) met ingenieur René Greisch in Luik, richt Laurent Ney in 1997 een eigen bureau op in Brussel en in Luxemburg. Ney & Partners weet zich op korte tijd een stevige reputatie aan te meten als raadgevend ingenieursbureau en doet die reputatie eer aan in projecten met architecten als Stéphane Beel, Pierre Blondel, Buelens & Vanderlinden, Xaveer De Geyter, Daniel Dethier, Hans Kollhoff, B-Architecten en 51N4E. Het werk van het ingenieursbureau is eigenzinnig te noemen dankzij het consequente vormonderzoek dat het ontwerp van de eigen projecten aanstuurt en resulteert in enkele opmerkelijke kunstwerken, bruggen, passerelles en luifels. Ney gaat op verrassende wijze op zoek naar de grenzen van de ingenieurskunst.1
Een van de winnaars van de Belgische Staalbouwdag 20022 zei tijdens de prijsuitreiking: “Je kunt een intelligent persoon herkennen aan het feit dat hij zich laat omringen door personen die intelligenter zijn dan hij.” Architect Paulissen wilde hiermee aangeven dat de adviserende ingenieur en de architect in één adem moeten worden genoemd. Vroeger werd de civiel-ingenieur gezien als een rekenmeester en in sommige Europese landen is dit nog steeds het geval. Deze ‘ondergeschikte’ positie is in de geschiedenis verklaarbaar, maar weinig bevredigend. Ingenieurs doen hun werk in relatieve stilte en zoeken weinig of geen publiciteit.
Archipel wil hierin verandering brengen door ook raadgevende ingenieursbureaus een podium te bieden binnen de lezingenreeksen. Omdat de constructie zich in sommige gebouwen veelal aan het oog onttrekt is het de bedoeling de kern van de aanpak van het adviesbureau –de intensieve samenwerking met de architect- voor het voetlicht te brengen.
Eerder genoemde architect Paulissen van het bureau Paulissen-De Winter-Van Hunsel kaapte de staalbouwprijs voor de luifels in zeildoek voor de Tachkemonischool weg (categorie karakteristieke bouwdelen in staal) dankzij de medewerking van Ney & Partners. Dit raadgevend ingenieursbureau ging tijdens diezelfde editie nog met een winnend project (categorie residentiële gebouwen: woning Denis-Ortmans door Dethier & associés) en een nominatie (categorie burgerlijke bouwkunst en kunstwerken: voetgangersbrug Tervurenlaan door Pierre Blondel) naar huis. De editie 2004 zorgde voor twee winnende projecten (categorie residentiële gebouwen, woning door Buelens Vanderlinden / categorie burgerlijke bouwkunst en kunstwerken: brug over de Ourthe in Hotton door Ziane) en twee nominaties (categorie karakteristieke bouwedelen in staal: overkapping Alden Biesen door Ney & Partners / categorie burgerlijke bouwkunst en kunstwerken: voetgangersbrug Stokkel door Blondel en Simon). Ney & Partners dwingt binnen het Belgische architectuurlandschap zonder twijfel bewondering af voor de wijze waarop de samenwerking met architecten verloopt. Hierdoor vinden niet alleen bekende, maar ook jonge architecten met sprankelende ideeën hun weg naar het bureau.
Maar hoe krachtig Ney & Partners ook te werk gaat bij het realiseren van innovatieve constructies, zo bescheiden blijft het bij het op papier zetten van haar verwezenlijkingen. Enkel de beknopte, maar toch geslaagde uitgave 06 van Jonge Architecten in Vlaanderen door VAi / A16 erkent de prominente plaats van Ney & Partners binnen het architectonische landschap. In dat boek ‘Ney & Partners, Freedom of Form Finding’, zijn de besproken projecten erg overzichtelijk ingedeeld. Bij ieder hoofdstuk, met namen als ‘hiërarchie’, ‘typologie’, ‘geometrie’ en tenslotte ‘freedom of form finding’, is niet alleen een diepgaande visie van Laurent Ney, maar ook een rijke schakering van projecten tentoongespreid. Opvallend is wel dat vier van de zes gepresenteerde projecten bruggen betreft. Bruggen zijn de laatste tijd een veel voorkomende ontwerpopgave en zijn veelal ontwikkeld op basis van grondige landschapsstudies. Oude havengebieden krijgen doordachte invalswegen, hogesnelheidslijnen vragen zowel voor de trein als voor de voetganger om nieuwe verbindingen. Sommige bruggen zijn triomfbogen binnen het stadslandschap –zoals de Collegebrug te Kortrijk-, andere komen speels uit de hoek –zoals de voetgangersbrug te Knokke-Heist- of cijferen zich weg in de omgeving –zoals de Bonobobrug te Leuven en de tweede Scheldebrug te Temse. Duidelijker dan elke andere vorm van bouwtechniek, zijn bruggen relatief eenvoudig te begrijpen. Weinig van dergelijke verbindingen, in het bijzonder de meest recente, hebben betekenisloze decoraties. Maar hoewel de constructie wordt geregeerd door de functie, is het inmiddels ook een vereiste het publiek te behagen met een goed evenwicht tussen vorm en functie. Bruggen zijn niet alleen een simpele oversteek, maar bezitten bovendien een signaalfunctie.
Als overgang tussen binnen en buiten, tussen volume en stedelijke ruimte, speelt de huid van een gebouw een belangrijke rol. In de oorspronkelijke betekenis biedt ze bescherming en bakent ze eigendommen af. In een verkenningstocht naar de zuivere bedoeling van ‘bescherming’ zet Laurent Ney voor zijn ingrepen in het de Tachkemonischool, het kasteel van Alden Biesen en de stalen luifel op de Sint-Bernardsesteenweg Kiel bijzondere translucente constructies in als een harmonie tussen vorm en functie. De projecten lijkten misschien speels en licht, maar wanneer de puzzel in elkaar valt, resulteert het geheel in een kordate en sterke overkapping. Kracht en elegantie gaan in alle ontwerpen die door Ney & Partners mede worden vormgegeven, hand in hand.
Dominique Pieters
1 Uit: ‘Ney & Partners, Freedom of Form Finding’, uitgave 06 van Jonge Architecten in Vlaanderen door VAi / A16.
2 Zie de Architect, januari 2003, pag. 14.