Als je deze strook ziet is het best mogelijk dat onze website niet optimaal functioneert of zelfs niet werkt bij bepaalde onderdelen. Je gebruikt best een recente versie van Chrome, Firefox, Safari of Edge.

Contact | Secretariaat
Martine Pollier
Zandstraat 324, 8200 Brugge
T +32 50 322 420
info@archipelvzw.be

Lezing

Christian De Portzamparc (FR)

Over eigen werk
Vrijdag
09.06 1989
20:30
Desender Interieur Design
8400 Oostende
België

De stralende witte gebouwen illustreren de zeer eigen werkwijze van De Portzamparc. Het bouwprogramma wordt in zijn onderdelen ontleed en uiteengewerkt, en opnieuw samengesteld in autonome architektuurfragmenten.

In nauwelijks 18 jaar heeft De Portzamparc project na project, het architectuurlandschap in Frankrijk grondig gewijzigd. De 45-jarige architect, die momenteel het indrukwekkende Cité de la musique in La Vilette (Parijs) doet verrijzen is thans internationaal erkend als een der groten van de naoorlogse architectuur.

Geboren in 1944, startte De Partzamparc zijn carrière als architect in 1971 met een watertoren in Marne-La-Vallée. Een vierhoekige open torenconstruktie waarrond een maaswerk in zigguratvorm als basis dient voor weelderige plantengroei. Een groene toren van Babal, een modern monument voor een nieuwe stad. “Toute architecture est pour moi la recherce d’une fusion nouvelle entre symbolique et utilitaire”. Reeds bij dit eerste project leidt deze fusie tussen symboliek en het utilitaire tot een architektuurparel. In de wedstrijd voor een wooncomplex te la Roquette (1974) introduceerde De Portzamparc een in de nieuwbouwprojecten in Frankrijk verloren gegane stedelijkheid. Een rechthoekige stedelijke ruimte. Het archetype van de square omringd door monumentale gevels en een verhoogde “promenade”

In 1975 is hij de laureaat van de wedstrijd voor de Rue des Hautes Formes te Parijs, een realisatie waarmee hij zijn stempel zet op het stedebouwkundige denken in Europa. Voor het eerst wordt de stereotiepe geïsoleerde H.L.M.-blok vervangen door een stedelijke ruimte omringd door een architekturaal gefragmenteerde omgeving. Een omgeving met een autentieke woonkwaliteit die men tot dan toe vergeeft in de nieuwbouw te Parijs en elders zocht. In wedstrijden te Orleans (1976), voor de Halles te Parijs (1979), rond de Lac te Engien (1981) en in het in Marne La Vallée (1982) gebouwde “Le Créscent”, gaat hij verder op dit stedelijk thema in. In 1981 is hij opnieuw laureaat van een wedstrijd voor de conservatoire de Musique, gekoppeld aan bejaardenflats in de rue Jean Niôt te Parijs. Na de bouw ervan schreef architectuurkritikus François Chaslin hieromtrent: “Ce bâtiment est sans contexte Le Corbusier plus beau qu’on a vue à Paris depuis … depuis … depuis belle lurette”

De stralende witte gebouwen illustreren de zeer eigen werkwijze van De Portzamparc. Het bouwprogramma wordt in zijn onderdelen ontleed en uiteengewerkt, en opnieuw samengesteld in autonome architectuurfragmenten. Cylinders, kubussen, portieken, frontons zuilen … een haast polyfonisch spel van diverse volumes in een verrassend coherente samenklank en in een subtiel dialoog met de omgeving. Die dialoog met de omgeving is ook aanwezig in zijn invulbouw in de rue du Château des Rentiers (1982). In beide gebouwen neemt hij de banale omgevingsarchitectuur als uitgangspunt en ontwerpt hij een schakel die de site boven dit banale doet uitstijgen. De stad als processus van voortdurende vernieuwing en onvoltooidheid. Zijn prachtige wedstrijd-ontwerp voor de nieuwe Opera te Parijs (1983) met zijn mobiele coulissengevel wordt ei-zo-na niet bekroond. In hetzelfde jaar wordt hij echter laureaat voor de Ecole de Danse de l’Opéra de Paris. De architectuur van De Portzamparc bereikt hier een hoogtepunt. De gefragmenteerde, dynamisch aan elkaar geregen vormen en ruimten maken in een woordenloze poëzie duidelijk wat De Portzamparc wil zeggen met “Nous pouvons retrouver l’émotion spatiale”.

Cité de la musique – Christian de Portzamparc
Het Cité de la Musique (bekroond project van de architectuurwedstrijd in 1984) dat momenteel in La Vilette in aanbouw is, is een “stad” die aan de muziek gewijd is … en aan het “plaisir d’architecture”. Het laat een schitterende synthese zien van diverse thema’s die het oeuvre van De Portzamparc beheersen. De fusie tussen het symbolisme en het utilitaire.“Nous pouvons détourner l’utile” Het fragmenteren in antagonistische vormen en ruimten, het hergroeperen in niet – hiërarchische, maar dynamische samenhangen. Het is een poëtische architectuur waar men moet in ronddwalen, die zich niet in één oogopslag laat vangen. … “Voila l’accélération de l’éspace, sa vision non plus hiérarchique mais dynamique, cinématographique …” … architectuur als vloeiende muziek. De Cité de la musique wordt een architectuursymfonie, maar zelfs in het recent geopende Café de Beaubourg (waarvan hij ook de meubels ontwierp) verbaast men zich dan weer hoe mooi zelfs een café kan zijn. De Portzamparc citeert graag de renaissance architect Philibert de l’Orne: “le but de l’architecture est de calmer la mélancholie”. De troost van de architectuur. Zelden komt dit in de hedendaagse architectuur zo sterk tot uiting als bij De Portzamparc.

Marc Felix

bronnen
Christian De Portzamparc 1984, 2de editie
monografie electa Moniteur, Institut Français d’architecture
Entretien avec François et Olivier Chaslin (1984)

uit De Standaard (10 juni 1989) Gebouwen zijn symbolen
Ruimte en beweging in een mensvriendelijk nieuw architecturaal landschap.

Oostende/Parijs – In een bruisend Parijs dat met zijn talloze eigentijdse bouwprojecten als het wereldcentrum van vernieuwde architectuur wordt beschouwd voelt Christian de Portzamparc zich thuis. Als een der groten van de na-oorlogse architectuur schudde hij het architecturale landschap van Frankrijk dooreen. Christian de Portzamparc bracht ruimte en beweging in een mensvriendelijke architectuur die hij zelf als een eeuwig zoeken naar een samengaan tussen symboliek en utilitair bestempelt. Ingewijden beschouwen de Parijzenaar als de hedendaagse Le Corbusier.

Over zijn werk kwam Christian de Portzamparc op uitnodiging van de architectuurvereniging “Archipel” gedurende ruim twee uur boeiend, fascinerend en begeesterend spreken bij Desender Interieur Design aan de Rogierlaan te Oostende. Maar niet alleen de architecten onder de meer dan 300 aanwezigen raakten in de ban van de Portzamparc, van zijn theorieën en van zijn oeuvre. Grafische en andere kunstenaars zagen in zijn architecturale verwezenlijkingen meer dan een symboliek. Christian de Portzamparc studeerde architectuur aan de nationale hoge school voor kunstonderwijs te Parijs. Ex “mao” militant beleeft de Portzamparc zijn eigen “mei 1968” in de armzalige Puertoricaanse wijken van New York. Terug in Parijs verzeilt hij in een psycho-sociologisch onderzoeksteam dat een studie over woon- en levensgewoonten in woonwijken maakt. “Vooral de ruimte en het licht kwamen daar als essentieel naar voor. Maar hoe ruimte scheppen in een geheel dat tegelijkertijd klein en groot is?” stelde de Portzamparc.

Pas in 1971 werd de buitenwereld voor het eerst met de Portzamparc geconfronteerd. In Marne-La-Vallée bouwt hij een watertoren. Het wordt een vierhoekige open torenconstructie die hij midden een kruispunt neerpoot. “Voor de bewoners van het wooncentrum moest die watertoren een herkennigspunt, een herkenbaar symbool vormen”. De Portzamparc creëerde een groene toren van Babel, een modern monument voor een nieuwe stad. “Toen ik in 1974 mee deed aan een architectenwedstrijd om een wooncomplex te ontwerpen op de vrij enge ruimte waar eens de gevangenis van La Roquette stond kon ik voor het eerst de verloren gegane stedelijkheid in een nieuwbouwproject inbrengen” wist de Portzamparc die zich een jaar later tenvolle kon uitleven bij de bouw van een groep woonblokken in de rue des Hautes Formes te Parijs. Een realisatie waarmee de Portzamparc zijn stempel zet op het stedenbouwkundige denken in Europa. Hij vervangt de stereotiepe, zeg maar aartslelijke H.L.M.-blok (Habitarion à Loyer Modéré) door een trapeziumvormig gefragmenteerde omgeving. “Met een spel van ruimtes en open hoeken gaf ik de bewoners tegelijkertijd de indruk van knusheid binnen en van onovertroffen buitenzichten naar de stad toe”. De Portzamparc wist liefst 110 wooneenheden in smalle, hoge gebouwen onder te brengen. De start van nog meer dialoog met de omgeving waarbij de straat een leegte werd. Een ruimte die open staat voor voetgangers en tegelijkertijd een verademing betekent tussen de verscheidene gebouwen van een geheel.

Voor de Portzamparc blijven beweging en ruimte essentieel. In al zijn ontwerpen komen cilinders, kubussen, portieken, frontons en zuilen in een haast polyfonisch spel van diverse volumes verrassend bijeen. Zijn ontwerp voor de “Opéra de la Bastille” wordt niet weerhouden. Hij krijgt wel de dansschool van de Opera van Parijs in Nanterre te bouwen. De gefragmenteerde, dynamisch aan elkaar geregen ruimtes vormen een architecturale poëzie waarin de kinderen die het gebouw bewonen centraal staan. “Ik hield vooral rekening met het levensritme van de leerlingen om het concept uit te werken”.

Hoogtepunten tot nog toe van de Portzamparc’s werk wordt het “Cité de la Musique” dat momenteel in La Vilette (Parijs) wordt uitgewerkt. Men aanschouwt er een synthese van diverse thema’s die het werk van de Portzamparc beheersen. Daar waar een concertzaal, winkelgalerijen, logiesruimtes en kantoren in één geheel dienden ondergebracht ontwierp de Portzamparc een geheel in de vorm van een sol-sleutel. In de hoogte variërend van 3 m tot 25 m vormt die samenhang van ruimtes en vormen gedomineerd door sinusoïden een poëtische architectuur, een architectuur als vloeiende muziek … Zelden komt de architectuur zo sterk tot uiting als bij de Portzamparc. In het recent geopend “Café Beaubourg” verbaast men zich zelfs hoe mooi een café kan zijn. De Portzamparc vergenoegde zich niet alleen de plannen ervoor te maken. De kunstenaar in de architectenziel ontwierp er ook de meubels. De elegantie die het werk van de Portzamparc uitstraalt is even natuurlijk als zijn gecompliceerde naam die zijn Bretoense adellijke oorsprong verraadt. Nochtans is de Portzamparc geen gevangene van de mode waarbij het de kunstenaar niet mogelijk meer is zich naar de noden van de werkelijkheid te plooien. “Mijn architectuur is een publieke kunst waarin ik een zekere wulpsheid in de vormen met strekt afgelijnde ruimtes ten allen tijde zal laten samenleven”.

Eddy Surmont