Paris Deconstructivisited
Parijs staat momenteel enorm in de belangstelling en op zijn minst is dit zo vanwege haar architecturale realisaties. Mittterand is, als een heroverde Lodewijk, de figuur die kan gekoppeld worden aan ‘Les grands projets’. Eén ervan is voor de ontwikkelingsgeschiedenis van het verhaal ‘Paris … Deconstructivisited’ zeer belangrijk geworden nl. Parc de La Vilette van Bernard Tschumi. Het zal onder andere geduid worden als metafoor voor een stedenbouwkundig visie op de uitbreiding van de Parijse binnenstad.
De rode draad die door het verhaal loopt is een ineenstrengeling van twee benaderingen. Een eerste benadering is eerder historisch gericht. Een eerste gedeelte verhaalt hoe Parijs sinds 1968 op architecturaal-stedenbouwkundig vlak terug in de belangstelling werd gebracht door het ideeëngoed van architecten zoals C de Portzamparc, B. Huet, Castro, Ciriani, Buffi, Vasconi, Gaudin, enz… Een tweede gedeelte verhaalt hoe Parijs sinds 1988 op architecturaal-stedenbouwkundig vlak een sterke identiteit kreeg door de impuls van het beleid van politici, die een representatief architectuurbeeld beogen. (La Grande Arche, de Piramide van het Louvre, I.M.A. Parc de la Vilette…). In die zin kan de hedendaagse architecturale omgeving geanalyseerd worden op basis van de inbreng van enerzijds de aandacht voor de leefomgeving en anderzijds de aandacht voor de cultuur; van enerzijds de contextuele belevingswaarde en anderzijds de archetypische vormideologie. Van beide invalshoeken hebben we op onze reis voorbeelden gezien.
MoMA
De tweede benadering is eerder conceptueel-theoretisch. Hierin wordt dieper ingegaan op de constructivistische en deconstructivistische methode. Dit aan de hand van o.a. De Russische constructivisten en in het bijzonder de architectonische fantasieën van A. Chernikhov. Anderzijds word de methode van H. Cantal Hupart en R. Castro in het kader van ‘Banlieu 89’ voor de stedenbouwkundig aanpak van de problematiek rond de voorsteden aangesneden. Deze twee modellen worden vervolgens met elkander geconfronteerd om te besluiten dat een concentrische ontwikkeling van Parijs, waarvan de Parijse binnenstad een fantasierijk architectuurlandschap wordt met deconstructivistische opbouw, een mogelijke visie is. Binnen deze deconstructivistische opbouw spelen zowel de morfologisch-typologische aanpak van de kontekstualisten, als de formele aanpak van de transmodernistische en representatieve architectuur van het beleid een grote rol. Hiermee komen de twee geschetste benadering echt tot een synthese.
Het materieel en immaterieel bezoek aan Parijs is een uitgangspunt voor een beeld van verleden, heden en toekomst van deze stad.
Depuyt José (°Torhout op 29 juni 1961).
studeerde af als architect in 1984 aan het Hoger Architectuurinstituut van de Stad Gent.
Prijs ‘Charles De Leu’ van Stad Gent bij het afstuderen.
Werkzaamheden:
⁃ stage gedurende 12 maanden bij Planinter NV. Stagemeesters Johan Baele, Ignace Deboutte en Alfred Haek (1984–1985);
⁃ stage gedurende 12 maanden bij architectenburo Dewinter-Vanhunsel, stagemeesters Herman Dewinter en Herman Vanhunsel (1986-1987).
⁃ werkzaam op het arcitectenburo Dewinter-Vanhunsel tot 1989;
⁃ werkt sinds 1984 als resultaatverantwoordelijke voor het halfmaandelijks vakblad van de Bond van Vlaamse Architecten (BVA);
⁃ werkt sinds 1986 parttime als secretaris voor de beroepsvereninning voor architecten Architektenunie-Architektenhuis Antwerpen;
⁃ verbonden sinds september 1989 aan de afdeling Architectuur van de Vrije Universiteit Brussel
Medelaureaat aan de Prijs Godecharle 1987 met een stedenbouwkundig en architecturaal project -Centrum voor Hedendaagse kunst– “Lieu Cobra” op het Europakruispunt te Brussel.