De rijwoning
De huidige architektuur schijnt te worden gekenmerkt door een zeer gevarieerde benadering en vormgeving, waar alleen het afwijkend karakter tot de grote overheersende stroom van het modernisme als gemeenschappelijk kenmerk zou kunnen worden aanzien. Bij deze diverse architektuurbenaderingen zijn enkel belangrijke tendensen te bespeuren zonder betekenisvolle gemeenschappelijke overeenkomsten bv. Tendenza, Neo rationalisme (Rossi, Krier), Poparchitektuur (Venturi), enz…
Via een konkrete realisatie zijn opvatting en benadering van het architekturaal probleem uit een zetten, zonder daarom expliciet een architektuurtaal of theorie voorop te stellen. Dit gegeven zou worden uitgewerkt rond het thema “rijwoning”, en dit om volgende redenen;
1. Vertrekkende van een konkreet betrekkelijk klein projekt, met verschillende gemeenschappelijk kenmerken (schaal, gesloten muren) zal de vergelijking tussen de verschillende opvattingen gemakkelijker naar voor komen.
2. De rijwoning is op zich zelf een zeer boeiend onderwerp, omdat het een van de enige woonvormen is die ook stedebouwkundig in het verleden en in de toekomst verantwoorde oplossingen biedt.
3. Bij de rijwoning kan het probleem van de integratie of “konfrontatie” niet worden ontweken. Binnen een verkaveling worden alle kavel veelal als afzonderlijke entiteiten benader, waarbij de uitleg van ontwerper nogal dikwijls de volgende is “woning X is gelegen binnen een banale verkaveling Y”, zodat alle problematiek van integratie kan worden vergeten.
Arnout Fonck
Aansluitend met een voorstelling van ieder lid van een rijwoning-projekt + visie, zou een (gedisciplineerde) diskussie worden gepland die volgende problemen aansnijdt:
1. zijn er bepaalde konstanten te bespeuren bij de verschillende architektuurbenaderingen, indien ja, hoe kunnen deze worden geformuleerd, zonder teveel in vormen-diskussie af te glijden?
2. Is er een nood om bepaalde architektuurkriteria vast te leggen waarover de groep akkoord gaat, of is het juist positief dat er geen gemeenschappelijke kriteria worden bepaald.
3. De meeste historische rijbebouwingen (tot en met de jaren 30), zijn gekenmerkt door betrekkelijke koherente gehelen, alhoewel de vormgeving alles behalve eentonig en gelijkaardig was (bv. woningen uit verschillende eeuwen). Moet binnen een bestaande hedendaagse rijbebouwing (nog al dikwijls banaal), geprobeerd worden te integreren met een soort invularchitektuur, die daarom geen banale architektuur is, maar niet storend is voor het geheel, of moet men zich distantiëren door een sterk individualistische vormgeving, een soort aanklacht tegen het bestaande? Of dreigt er juist gevaar in deze opvatting, die door een opgeblazen vormtaal vervreemden gaat werken op deze omgeving, en op zijn minst even negatief gaar zijn op stedebouwkundig gebied dan de banale rijwoning?
Diaprojectie:
⁃ Twee dia’s over rijwoningen te Oostende, hierbij een vraag i.v.m. de koherentie van deze 19de eeuwse architektuur, moet dit nog?
- A. Vande Kerkhove: woning te Roeselare (9,7m)
⁃ Maes en De Busschere: woning te Rumbeke (10m)
⁃ Lievens en Sabbe: verbouwing te Brugge (4,4m)
⁃ Barthier: woning en kantoor te Poperinge (3×6m)
⁃ Cotteneir: woning te Kortrijk (± 8,5m)
⁃ Oikos: woning, app. + kantoor, uitbreiding en nieuwbouw (10,7m)
⁃ Marcel Molleman: 2 woningen te Oostende (12 en 6m), woning te Westende (6m) en te Bredene (7m)
⁃ Herman Jult: hoekwoning met praktijk kinesist te Zellik.