Als je deze strook ziet is het best mogelijk dat onze website niet optimaal functioneert of zelfs niet werkt bij bepaalde onderdelen. Je gebruikt best een recente versie van Chrome, Firefox, Safari of Edge.

Contact | Secretariaat
Martine Pollier
Zandstraat 324, 8200 Brugge
T +32 50 322 420
info@archipelvzw.be

Lezing

De moderniteit van de Brugse Neogotiek

Door Luc Verpoest
Vrijdag
26.01 2001

De twintigste eeuw is definitief achter de rug en je hoort wel eens dat deze eeuw van de ongeremde en onvermijdelijke modernisering helemaal aan Brugge is voorbijgegaan. Het begon nochtans goed, met de jonge Huib Hoste bijvoorbeeld die zich – bij het dagen van de nieuwe eeuw – trachtte los te rukken van de strenge neogotische leermeesters zoals Jean Baptiste Bethune en Louis Cloquet.

De twintigste eeuw is definitief achter de rug en je hoort wel eens dat deze eeuw van de ongeremde en onvermijdelijke modernisering helemaal aan Brugge is voorbijgegaan. Een twintigste-eeuws Brugge: je kan je er niet zo onmiddellijk iets bij voorstellen … Het begon nochtans goed, met de jonge Huib Hoste (1881-1957) bijvoorbeeld die zich – bij het dagen van de nieuwe eeuw – trachtte los te rukken van de strenge neogotische leermeesters zoals Jean Baptiste Bethune en Louis Cloquet…, ook in de architectuur katholieker dan de paus…

Nog voor de Grote Oorlog leert hij in Nederland het werk van Berlage kennen, tijdens de oorlog verblijft hij in Nederland en bouwt er mee aan de avantgarde van De Stijl, met Van Doesburg, Mondriaan, Oud, Van Tongerloo, Wils… Terug in België laat hij dat avantgardistische geweld even los op de wederopbouw (Zonnebeke…) maar de wederopbouw laat die kans om meer te zijn dan alleen maar wederopbouw liggen… een mislukte kans voor de Moderne Architectuur. Hoste probeert het dan maar in Brugge: een schitterend ontwerp uit 1918 voor de uitbreiding van de stadsbibliotheek… Brugs én Berlagiaans tegelijk… maar in al zijn eenvoud en vormelijk vernuft blijkbaar van het moderne teveel voor het oude Brugge. Hoste blijft dan maar letterlijk aan de kant staan, buiten de stadswallen… In de late jaren twintig bouwt hij er een stralende krans van bescheiden maar onmiskenbaar moderne woningen, zeldzame sporen van twintigste-eeuwse architectuur van kwaliteit… waar geen van de honderdduizenden toeristen naar omkijkt… ten onrechte… ook omdat niemand hen erop wijst… ook ten onrechte… Hoste zal het in de late jaren dertig nog eens proberen, met een Corbusiaanse stadswijk op de oude spoorwegbedding langs het Zand weg… tevergeefs.

Brugge leek in de twintigste eeuw niet wakker te krijgen uit een diepe slaap waar het in het laatste kwart van de negentiende-eeuw terecht was gekomen… verdoofd, in slaap gewiegd door de vele ‘kunstige herstellingen’ waarbij eerder ‘gemoderniseerde’ gevels hun oude gelaat terugkregen… een neogotische of neorenaissancistische facelift… een soort omgekeerd façadisme…
Het getuigt allemaal ongetwijfeld van veel architectuurhistorische kennis en architecturale kunde, van onmiskenbaar hoge kwaliteit en is daarom ook onze aandacht én waardering én bescherming waard.

Maar we kunnen ook niet anders dan vaststellen dat hiermee een ander Brugge uit het beeld verdween: het Brugge dat sinds het einde van de achttiende eeuw onvermijdelijk werd gemoderniseerd… witte lijstgevels, hele straten vol, actualiseren de achterliggende oude woningen tot volwaardig eigentijdse stadswoningen, nieuwe moderne stadswoningen met een klassieke statigheid ontleend aan een strenge geometrie, een modern stadstheater dat zich letterlijk losmaakt van zijn historische stadsomgeving, een moderne gevangenis en een modern hospitaal als grote machinerieën, en een resem van kleine en grote industriegebouwen binnen de stadsmuren… een modern Brugge dat het oude dreigt te vervangen en dan ook toegedekt moet worden met historiserende huisgevels… een hele geruststelling voor… de moderne toerist, sinds de negentiende eeuw gelokt door het middeleeuwse Brugge dat stilaan mythische vormen – letterlijk – lijkt aan te nemen…

Historiserende vormen – van gotiek tot klassiek – zijn in de negentiende eeuw uiteraard onvermijdelijk, er is voorlopig geen alternatief (behalve dat van de ingenieursarchitectuur van ijzer en glas, puur geconstrueerde funcionaliteit…). Maar ook historische vormen kunnen van moderniteit getuigen, zijn niet noodzakelijk ouderwets… de witte lijstgevels van klassieke signatuur… niet zomaar classicisme maar neoclassicisme. Ook neogotiek is in wezen modern: nieuwgotiek… zoals de grote moderne complexen van Louis dela Censerie… opgebouwd met een beperkte reeks van vormelijke en constructieve standaard-elementen die eindeloos worden hernomen: het lijkt wel neogotische prefabricatie… een gotische sluier die amper de verlokkelijke moderniteit van het gebouw weet te verhullen.

Berlage ging toen al een stap verder: ook voor hem was de gotiek het uitgangspunt maar de moderniteit werd zichtbaarder dan bij dela Censerie… en dat leek Hoste begrepen te hebben… tevergeefs, voor Brugge. Een onverwacht modern negentiende-eeuws Brugge, een moderne twintigste eeuw die Brugge heeft laten liggen… In 2001 proberen we het moderne Brugge van de voorbije twee eeuwen toch nog in beeld te brengen… om in 2002 de volgende eeuw echt te kunnen beginnen… met meer moderniteit…

Luc Verpoest