VERDER DAN VERKAVELINGSVLAANDEREN
In zijn recentste boek “Het syndroom van verkavelingsvlaanderen – Radicaal pleidooi voor stedelijk wonen” (ASP/VUBpress, 2014) legt Filip Canfyn een link tussen enerzijds het ruimtelijk woongedrag en het bijhorende beleid of non-beleid, met andere woorden, verkavelingsvlaanderen, en anderzijds de sociologische grondstroom en de bijhorende attitude, met andere woorden, vermiddenklassing.
“De uitdaging van Vlaanderen bestaat erin om op korte termijn honderdduizenden nieuwe gezinnen te huisvesten, maar ook zijn ruimtegebruik, zijn energieverbruik en zijn mobiliteitslast onder controle krijgen. Het huidige verkavelingsvlaanderen, de breed uitgesmeerde suburbane habitat vol huizen-met-tuin in-volle-eigendom, het gewilde resultaat van anti-stedelijke traditie, verkeerde kleinschaligheidsdrang en gesubsidieerd pendelgedrag, kan niet meer als duurzame oplossing verkocht worden. Meer nog, verkavelingsvlaanderen staat ook voor een nefaste vermiddenklassing, die eveneens moet ingedijkt worden. Die vermiddenklassing distantieert zich niet alleen van de stad, maar ook van de als stedelijk gebrandmerkte kansarmen, werklozen, niet-blanken en eenoudergezinnen, voelt zich beter maar ook bedreigd als hardwerkend huishouden met ruim perceel en wagenpark, en verdedigt het eigen ego- en etnocentrisch gedrag als goed voor de economie, voor de democratisering en dus voor het algemeen belang.
We moeten daarom de woonbanden met de stad weer bewust aanhalen, het stedelijk patrimonium weer bewoonbaar maken, binnen de stad weer betaalbaar verdichten, de stedelijke omgeving weer als collectieve woning verhuren. We moeten de stad weer écht van en voor iedereen maken, om er weer samen te wonen en te leven. Zo worden ruimte, energie, mobiliteit en centen gespaard. Zo wordt de samenleving hersteld. Zo wordt Vlaanderen genezen. In zijn boek toont Filip Canfyn overtuigend met ‘facts en figures’ het bestaan van dat verkavelingsvlaanderen en die vermiddenklassing aan en onderbouwt vanuit verschillende invalshoeken het pleidooi voor stedelijk wonen.” (www.aspeditions.be)
Inmiddels bereidt Filip Canfyn een nieuw boek voor dat een stap verder zet, waarbij hij vertrekt van die vermiddenklassing, die zich ondertussen electoraal zwaar op de kaart heeft gezet. Deze lezing duikt in het ruimtelijk woongedrag in verkavelingsvlaanderen, waarbij hij de volgende these ontwikkelt:
“Verkavelingsvlaanderen is de ruimtelijke en maatschappelijke uitdrukking van vermiddenklassing. Vermiddenklassing is de sociologische grondstroom, die gewicht krijgt in en door de politieke boventoon.
Verkavelingsvlaanderen zal zichzelf in al zijn dimensies moeten corrigeren. Verkavelingsvlaanderen is immers een eminent risico en gevaar voor ruimte, energie en mobiliteit, voor de eigen verworvenheden, voor het overheidsbudget en voor de samenleving tout court.
Deze correctie zal er misschien niet komen omwille van een rechtvaardigheidsinstinct, dat uiteraard ook ideologisch gekleurd zal zijn. Deze correctie zal zichzelf wel opleggen vanuit een zelfbehoudsdrang en –dwang, dus vanuit een primaire protectionistische insteek. Als dit toch niet gebeurt staat een rampscenario klaar om de noodzakelijke correctie urgent door te voeren. Deze dringendheid zal optreden onder druk van de onbeantwoorde demografische spanning of de totale mobiliteitscongestie.”
In zijn lezing zal Filip Canfyn de brug maken tussen zijn vorige en zijn volgende boek.
Filip Canfyn (°1959), afgestudeerd als ingenieur-architect, heeft gewerkt als architect, aannemer, projectontwikkelaar en ambtenaar. Gepassioneerd omgaan met ontwerpen, bouwen en wonen is de rode draad in zijn professioneel leven en in zijn vele randactiviteiten. Als organisator van woonseminars, als onafhankelijk deskundige van de Vlaamse Woonraad, als docent, als vastgoedexpert en als auteur van onder meer ‘Wonen aan 200.000 Euro all-in: betaalbaar, energiezuinig, goed ontworpen en in leefbare omgeving’ (2011) en ‘Bouwblokrenovatie. Praktische handleiding voor kwaliteitsverbetering woningen in kwetsbare wijken’ (2012) mengt hij zich graag, gevraagd en ongevraagd, in het debat over wie waar hoe zal wonen in de toekomst en over de rol van de stad in dat woonverhaal.