Jan de Moffarts | Callebaut | aNNo
Op zondag 9 september zetten duizenden monumenten in Vlaanderen traditiegetrouw hun deuren wijd open. Archipel wil donderdagavond, voorafgaand aan Open Monumentendag, een aanloop nemen en drie jonge restauratiebureaus in de kijker zetten. Hoe zien zij het verband tussen restauratie, hedendaagse ingrepen, detail en meesterschap?
De lezing gaat door in de EMILE BRAUNSCHOOL in Gent. De restauratie van het complex was in 2010 laureaat voor de Vlaamse Monumentenprijs. De restauratie is uitgevoerd door onze avondsponsor Group Monument en ontworpen door AVApartners.
Om 19uur net vóór de lezing krijgen we een korte rondleiding in de restauratie van het gebouwencomplex.
Jan de Moffarts architecten
Jan de Moffarts architecten spreekt over restauraties als ontwerpopgave. Restauratie is ontwerpen binnen een stringent kader van randvoorwaarden opgelegd door een waardevolle omgeving. Het accommoderen van een programma van eisen in een bestaande waardevolle context vereist het ontwerpen van ingrepen voor toegankelijkheid, integratie van technieken alsook het verbeteren van de energetische performantie en bouwfysische eigenschappen of stabiliteitsingrepen. Dit vraagt een zorgvuldige en allesomvattende benadering waarbij gezocht wordt naar de technisch beste en ruimtelijk meest betekenisvolle configuratie. Even belangrijk is de ambitie om ook de oorspronkelijke aspiraties, kwaliteiten en coherentie van een gebouw in ere te herstellen. In de lezing wordt ingezoomd op de methodiek achter de totstandkoming van het ontwerp in de context van waardevol patrimonium.
Jan de Moffarts architecten
Callebaut architecten
Callebaut architecten bespreekt de valkuilen of uitdagingen van historische gelaagdheid, aan de hand van een casestudy over de herbestemming van o.a. het Huis van de Vrije Schippers te Gent, het Predikherenklooster in Mechelen en het Kasteel van Male. Erfgoed krijgt een alsmaar grotere rol toebedeeld bij de huidige architectuuropdrachten. De broodnodige inbreidingsprojecten in stedelijke weefsels botsen met deze historische panden. Het besef van de grote meerwaarde van deze historische gelaagdheid los van de hogere kostprijs neemt de bovenhand. Toch zijn de actuele uitdagingen als duurzaamheid, verhoogde densiteit en andere in deze historische contexten uiterst complex. In de lezing wordt dieper ingegaan op de maatschappelijke verantwoordelijkheid die architecten aan de dag proberen leggen in deze herbestemmingen en de valkuilen die omzeild moeten worden.
Callebaut architecten
aNNo architecten
aNNo architecten belichten Erfgoed architectuur. Wat betekent behoud vandaag? Is het gewoon een conservatieve daad, om te proberen iets te bevriezen of terug te keren naar zijn oorspronkelijke staat? Wat is in elk geval origineel? Kan behoud een productieve, creatieve daad zijn? Kan behoud experimenteel zijn? In de klassieke erfgoedfilosofie wordt het erfgoed als een stabiel baken beschouwd, als een eindige grondstof. aNNo kijkt eerder naar de historische, actuele en toekomstige betekenis van het gebouwde goed, en tracht van daaruit nieuwe doeleinden voor hen te vinden. aNNo meent dat ze kunnen bewaren door niet te bewaren, en ook door datgene te bewaren wat niemand als houdbaar zou beschouwen. De zorg om erfgoed is niet neutraal, maar berust op interpretatie en conceptuele denkkaders. Restaureren is in die zin te beschouwen als een secure creatieve actie. Erfgoedkwaliteit en architectuurkwaliteit zijn voor hen twee identieke begrippen.
aNNo architecten
Emile Braunschool
De Emile Braunschool, nu deel van de Faculteit Rechten van de UGent, maakte deel uit van het complex door de jezuïeten gebouwd. De beroemde Gentse neo-classistische aula staat op de plaats van hun tijdens de Franse revolutie verdwenen kerk. Het eigenlijke klooster stond in de achtertuin van de twee panden links van deze aula, de tuin van deze panden was het eigenlijke kloosterpand. In 1658 kochten de paters het hof van Boelaere, links van het pand, om er een college op te richten. Het gebouw, met jezuïet Willem Hesius als architect, is in zijn totaliteit bewaard gebleven, weliswaar sterk verwaarloosd. Veel interieurelementen bleven bewaard maar waren hier en daar gemutileerd. Zo was het prachtige gebeeldhouwde stuc-plafond van de bibliotheek, met de bedoeling een turnzaal in te richten, in stukken gezaagd, ‘bewaard’ en gestapeld in loodsen van de stad Gent! Door het verdwijnen van het kloosterpand verloor het complex een belangrijke ontsluitingsweg voor de verschillende vleugels. Daarom werd in het interbellum een passerelle op de binnenkoer van het college gebouwd. Naast enkele andere toevoegsels maakte deze de gave architectuur van de binnenkoer onleesbaar.
Bij de reorganisatie-, conservatie- en restauratiewerken werden allerlei problemen op een intelligente wijze opgelost. Waar het verdwenen kloosterpand stond dat nuttig was voor de ontsluiting van de vleugels, werd op de funderingen van dat gedeelte van het pand een moderne toevoeging gebouwd die de taak overnam van de storende passerelle die zo kon worden afgebroken. Deze nieuwbouw is zeer herkenbaar door zijn materialisatie in corten-staal en zijn moderne vormgeving. Het oorspronkelijke circulatieplan werd in ere hersteld waardoor de meeste ruimten hun oorspronkelijke volumewerking terugvonden. Interieurelementen werden geconserveerd en zelfs het verwijderde stucplafond van de turnzaal, die ondertussen opnieuw de functie van bibliotheek kreeg, werd gereconstitueerd. De binnenkoer, ondertussen terug vrij gemaakt, vond, na hernemen van het oorspronkelijke kleurenpalet, zijn oude glorie. Een voorbeeld van hoe, mits de nodige studie, met respect een complex voor het nageslacht bewaard kan worden zonder daarbij aan creativiteit in te boeten.
AVApartners