Houses fit for People + WISH
In samenwerking met:
Vereniging Algemene Aannemers Bouwwerken, Brugge
De Duitse Siedlungen uit de jaren dertig vormden de ambitieuze, enthousiaste inzet van een jonge generatie architekten : Le Corbusier, Gropius, Mies van der Rohe … Het programma vangt aan met de Berlijnse Siedlung van Bruno Taut uit 1930. Het geloof in een “stralende” toekomst zinderde na tot de jaren zestig. De Berlijnse unité d’ habitations (Le Corbusier 1957) en de Walter Gropiusstadt (1960) waren toonaangevende modellen. De modellen werden op grote schaal internationaal overgenomen. Hun reproduktie bracht diepe twijfels teweeg, tot zelfs een Mies van der Rohe op het eind van zijn leven zich afvroeg “what the helle went wrong?”.
De modernistische weg werd ook verder geëxploreerd. Runcorn new town: Sterling 1967 … Marne la Vallée: Henri Ciriani 1980 (“revelatie sinds de unité d’habitation” dixit Kenneth Frampton). Het monumentale Alexandra Road: Brown 1977. Maar de doorsnee internationaal gereproduceerde “containerarchitektuur” likte reakties uit. De pendel sloeg terug. Het modernistische geloof werd tot nul herleid. Een vloed van Angelsaksische, vernaculaire, pittoreske woningbouw-projekten grepen terug naar de traditionele tema’s. Individuele woningen, zadeldaken, bakstenen, straten en pleinen, tuinen, de wijk als dorp. Camillo Site bleek opnieuw aktueler dan de CIAM.
Het werd gevolgd door een tegenreaktie: het strakke neo-Corbusiaanse Maiden Lane: Londen 1983, Benson en Forsyth. Een reaktie tegen “kneuterigheid”, doch nu reeds ten prooi aan vandalisme. In Berlijn nam Rob Krier, samen met een zestal architekten, het tema “stedelijk bouwblok” als komponent van de stad opnieuw op. Voor de Bauaustellung 87 werd Berlijn in een woningbouwwerf herschapen die niets meer gemeen heeft met de vroegere realisaties uit de jaren 60. In Frankrijk bouwde Ricardo Bofill rond Parijs de postmoderne “‘Les Arcades du Lac”. Het werd voor sommigen met “ontzag” betiteld als het “Versailles pour le peuple” of door anderen met “humor” als het “Chenonceaux pour les pauvres”. Palladio en Ledoux werden verder geciteerd in het monumentale “Palais Abraxas” en “le Théätre” van Bofill. Niet ver ervan verrees “les Arènes de Picasso” van Nunez (“ode aan Ledoux” – volgens sommigen, “aan Camembert” volgens anderen).
Maar ook in Frankrijk kenden de nostalgische, vernaculaire banlieux met hun traditionele referenties een populaire succes, terwijl echter Roland Castro in Marne la Vallée en Henri Gaudin in St. Quentin en Yvelines, tegen die stroom in, beheerst, bedaard en rustig, de moderne vormgeving verder exploreerden. Het programma sluit af met een Housing Estate in het Londense Covent Garden district van O’Conham. Een typerend produkt van Engelse cluster- en galerijbouw … en tenslotte met de bedenking dat moderne architektuur ook verder een hedendaagse alternatief kan blijven bieden voor de triest “containers” enerzijds, en de “imitaties” uit het verleden anderzijds …
Ter gelegenheid van deze avond wordt een kleine gelegenheidstentoonstelling opgezet rond WISH-inzendingen.
In 1982 lanceerde Jo Crepain in een A+ nummer over architektuurwedstrijden een noodkreet: “In België staan we nergens. In het land waar het beroep en de titel van architekt het best beschermd zijn, wordt het minst aan architektuur gedaan. Naast het mecenaat van enkele partikulieren of bedrijven, de staatsprijzen en van enkele realisatiewedstrijden, blijft de chaos, de banaliteit, de korruptie; architektuurwedstrijden zijn zeker niet de enige weg naar kwaliteitsverbetering, maar deze weg heeft in het buitenland zijn sporen ruim verdiend. Het wordt hoog tijd dat ook hier de overheid de handschoen opneemt …”
Reeds twee jaar later kon Jo Crepain terugblikken op WISH 84 : 6 wedstrijdlaureaten voor het bouwen van 150 sociale woningen (10% van de sociale woningbouwproduktie). Er volgde WISH 85 …
Om het debat rond de WISH ook visueel te situeren, hebben we bij een aantal deelnemers hun inzendingen opgevraagd. Het gaat hier niet om een representatieve tentoonstelling, maar om een eerder toevallige greep inzendingen, verzameld bij archipel-leden en anderen. Om u in de gelegenheid te stellen de panelen vooraf rustig te bekijken gaan de deuren open vanaf 19u.30.
PANELGESPREK EN DEBAT
Sieg Vlaemink (moderator)
- licentiaat sociale wetenschappen en stedebouw en ruimtelijke ordening;
- docent Provinciaal Hoger Architektuurinstituut te Hasselt
- jurylid WISH
Jo Crepain
- architekt
- docent SHIAS (Stedelijk Hoger Instituut Architektuur & Stedebouw) te Gent
- gastdocent te Maastricht, Rotterdam, Nantes
- initiatiefnemer WISH en voorzitter van de jury
- prijzen en wedstrijdenlaureaat
Marc Bollen
- architekt
- laureaat WISH 85 Provincie Antwerpen, Kapellen
Pierre Huygebaert
- architekt
- docent Hoger Architektuurinstituut Gent
- laureaat WISH 84 (ism L. Haegen) – provincie West-Vlaanderen, Kuurne
Jaak Janssens
- architekt
- laureaat WISH – provincie Limburg
Rustige gedachtenwisseling, boeiende controverses … tot laaiende ideëenkonfrontaties … De voorbije vruchtbare debatavonden (met publiek als zeer aktief panellid) rond de BBC-reeks bleken “to the point” te gaan. Architectuur is (dan toch) bespreekbaar. Dat blijkt. Of men met de stellingen akkoord gaat of ze afwijst. De standpunten die de programmamakers innemen en de getoonde voorbeelden zijn beslist kontroversieel genoeg om een boeiend debat in te leiden.
Een debat in twee delen :
- panelgesprek, inhakend op het programma, de voorbeelden en stellingnamen;
- debat over sociale woningbouw in Vlaanderen, on konkreto : de WISH wedstrijden.
Over de WISH wordt uiteenlopend gereageerd :
- enthousiast: “sociale woningbouw slaat in Vlaanderen nu definitief de weg in naar het jaar 2000: Het zijn de bakens voor de toekomst … “ (Minister Buchman, na WISH 84)
- mild, sceptisch, maar nog hoopvol : “lovenswaardig initiatief, doch één zwaluw maakt de lente nie; de architektuur zelf is met WISH niet fundamenteel verbeterd, maar, architektuurwedstrijden zoals WISH zijn geenszins onbelangrijk … Door het groeiend aantal ernstige wedstrijden, zal hun impakt stilaan meegroeien en het architektuurpeil stijgen” (Philippe Laporta, na WISH 85).
- tot negatief : “… een wedstrijd zoals WISH kan geen verandering brengen in de sociale huisvesting zolang zij die als een maatschappelijk gegeven in haar bestaande struktuur aanvaardt, jazelf bevestigt,… eerder wordt hier duidelijk hoe architektuur en -wedstrijden meer dan ooit misschien, door het bestaande systeem geaccapareerd en gebruikt wordt.” (Bart Doucet na WISH 85).
“Daarom horen we de volkse woningen decent te zijn en alles te bezitten wat bij de woning van de rijke hoort, enkel in mindere mate, met kleinere afmetingen.” L.B. Alberti (midden XVe eeuw). “Des maisons destinées à loger les pauvres, doivent tenir quelque chose de la pauvreté”. M. Laugier in “Essai sur l’ architecutre” (1755).
“Men begint in te zien dat de arbeider evenals de machine een goed onderkomen behoeft, wil hij veel veel produceren” D.O. Engelen (1870).
“De term volkshuisvesting zegt al veel op zich: het gaat om het huisvesten van het volk. De eenvoudige omschrijving laat het begrip reeds veel van zijn onschuld verliezen. Huisvesten is een actief, overgankelijk werkwoord. Het heeft geen wederkerigheid in zich. Men huisvest zichzelf niet. In de absurde hypothese dat iedereen een gelijkwaardige woning zou toebedeeld krijgen, dat er hoegenaamd geen verschil meer zou te merken zijn tussen de villa van de directeur en de villa van zijn ondergeschikten, noch tussen een villawijk voor directeuren en een villawijk voor arbeiders, dat er zelfs geen onderscheidelijke wijken meer zouden bestaan, dan nog zou het woonprobleem niet opgelost zijn. De oplossing bestaat er niet in iedereen op gelijke wijze van de welvaart en de cultuur te laten delen, zolang die een door enkelen geplande welvaart en cultuur is.
Ik onderscheid het belang van de vormgevingsaspekten niet, maar vormgeving staat niet zelden op zich en is daarenboven niet onschuldig. De werkelijkheid waarvoor ze staat kan ze niet verbergen. De moeilijkheid in het geval van de huisvesting is dat er geen rechte weg naar een oplossing bestaat. De enige oplossing bestaat er in afstand te doen van een onrechtmatige macht en tot een rechtvaardiger machtsverdeling over het wonen te komen. Die machtsverdeling kan er niet komen door aan volkshuisvesting te verzaken, want dan wordt deze nog meer dan nu aan blinde speculatiemachten overgeleverd. Als er een taak voor volkshuisvesting is weggelegd is het die vervreemdende machten op het gebied van het wonen uit te schakelen en ze over te dragen aan wie ze in een maatschappij, die zich democratisch noemt, rechtmatig toekennen: de bewoner.” Geert Bekaert: “Volkshuisvesting, wat is dat?” (22.06.1976).
“Ook zonder bewoners in de (voor)ontwerpfaze moet het doenbaar zijn architectuur te concipiëren die mogelijkheden open laat, die geen belemmeringen vormt voor latere veranderingen, voor veranderend gebruik, voor het toekomstig participeren van nog onbekende bewoners.” Maar het is precies in het gevecht met die normen dat een deel van ontwerperstaak moet gezocht worden : de I van WISH, het ideeënrijke van de wedstrijd zou onder meer moeten liggen in de intensiteit van dat gevecht: het maken van ontwerpen die aan normen beantwoorden maar er niet toe kunnen herleid worden, ontwerpen wier bestaansrecht niet alleen aan normen te danken is. Charles Vermeersch: “Voetnoten bij W.I.S.H.‘84 in A+ n°86 (1985).
“Dit initiatief is gegroeid vanuit de bekommernis de sociale woningbouw nieuwe impulsen te geven door het stimuleren van onderzoek en experiment. Gezocht dient te worden naar verbeteringen die betrekking hebben op alle facetten van de woonproblematiek in zijn ruimste betekenis. Dit ook in de overtuiging dat een in al zijn facetten degelijk bestudeerd projekt wel uit de inleiding bij de toelichting op “W.I.S.H.‘85”. We mogen niet vergeten dat hier een volk leeft, dat ooit de prachtigste steden en kathedralen bouwde. Het is toch niet mogelijk dat datzelfde volk nu alleen nog fermetten kan bouwen en uitblinken in banaliteit en wansmaak. “België, het lelijkste land ter wereld”: we zijn er allemaal een beetje verantwoordelijk voor, maar architekten en politici toch een klein beetje meer dan Jan met de pet. De primeur kunnen ze ons alvast niet meer afsnoepen: WISH’84 was er eerst in Vlaanderen en is er goed geweest: waar we vreesden dat in de jury ambtenaren van de administratie en vertegenwoordigers van de gebruikers tegenstrijdige en zelfs onverzoenbare visies zouden ontwikkelen t.o.v. architekten, bleek eerder het tegendeel. Over echte kwaliteit bestaat blijkbaar een ongeschreven konsensus die over alle lagen van en standen, alle intellektuele niveau’s, alle politieke partijen en ideologieën heen aangevoeld wordt.
Ook de taak van de jury is nog niet helemaal afgelopen. Ze heeft zich als morele plicht gesteld de projekten te volgen en te zien of ze gebouwde worden in de geest waarin ze ontworpen zijn. De ideeën moeten nog groeien, rijper en rijker worden. Jo Crepain: “Eerste bedenkingen bij de eerste resultaten, W.I.S.H.‘84” in A+ n°86 (1985).
Een wonder mag het inderdaad genoemd worden wanneer vandaag uit dergelijke loopgrachtenstelling plots met WISH een nieuwe architekturale visie zou groeien. En toch siert het de wedstrijd WISH, de bouwmaatschappijen en de deelnemers, wanneer vanuit dergelijke historische hypotheek van onvermogen met open vizier gezocht wordt naar de vernieuwende impuls. Vanuit deze kontekst zijn een aantal ontwerpers er in gelukt om op enkele weken tijd de huisvestingspolitiek meer kleur te geven. J. Baele & Jan Bruggemans in “WISH’84: variante op een uitgespeeld tema” in A+ n°86 (1985).