Quo Vadis - Architecture at the Crossroads
In samenwerking met:
Vereniging Algemene Aannemers Bouwwerken, Brugge
Quo Vadis ?
Ze is aan de orde als laatste item van de Architecture at the crossroads-cyclus.
Een gelegenheid om de mensen die de debatten inhoud gaven nog eens hartelijk te bedanken.
Op de eerste plaats: Sieg Vlaeminck – een moderator die de kunst verstaat architektuurdebatten binnen de oevers te houden en een goede richting op te sturen …;
de enthousiaste pannelleden: Charles Vermeersch, Jan Tanghe, Werner Desimpelaere, Jo Crepain, Marco Bollen, Pierre Huyghebaert, Jaak Janssens, Marc Dubois, Dirk Manesse, Han Verschuere, Ignaas Deboutte, Bob Van Reeth; en last but not least : de essentiële inbreng van een talrijk opgekomen publiek.
Dank ook aan Joris Verhaeghe – voorzitter van de vereniging algemene aannemers bouwwerken Brugge – en aan Lieve en Guy Hermant van de galerij ‘t Leerhuys.
De logistieke samenwerking tussen een architektuurvereniging, een aannemersvereniging en een kunstgalerij was niet alleen een oorspronkelijk, maar ook een vruchtbaar idee.
De cyclus was voor velen ook een eerste kennismaking met archipel.
We willen kontakt houden en we hopen dat u er een gewoonte van maakt regelmatig te komen.
Quo Vadis in 87 ?
Architecture at the crossroads
projektie van de videofilm “QUO VADIS” gevolgd door een panelgesprek en zaaldebat met
Sieg Vlaeminck, Bob Van Reeth en Charles Vermeersch.
Quo Vadis ?
Een vraag die in de videofilm wordt beantwoord door architekten als Rogers, Foster, Stirling, Pei, Johnson, Meier … Kritici als Frampton en Huxable … en visueel wordt geïllustreerd met enkel belangrijke gebouwen uit de architektuuraktualiteit.
Stof ook voor een debat als afsluiting van een reeks van zeven geanimeerde architektuuravonden.
Deze laatste aflevering laat een aantal grote internationale architektuurprojekten zien.
Een scala van monumenten, gaande van de Lloyds Building van Rogers in Londen, de Honkong-Shangai bank van Foster in Hongkong … tot de “sept grands travaux de Mittérand” in Parijs.
De piramide du Louvre van Pei, de (inmiddels pas geopende) gare d’Orsay van Allenti, het Palais de sciences et techniques van Fainsilber, het Cité de la musique van Portzamparc, het Centre du monde Arabe, het Centre de Communication (de nieuwe “arc”) van Von Sprechelson en de Opéra de la Bastille van Ott …
Een gelegenheid om in het debat ook eens door te bomen over de “drie grote werken van de Vlaamse Deelregering” bij ons.
HET PANEL
Sieg Vlaeminck
- socioloog
- licentiaat sociale wetenschappen stedebouw en ruimtelijke ordening
- docent aan het Hoger Architektuurinstituut te Hasselt
- “architektuurmoderator”
Bob Van Reeth
- architektenwerkgroep Van Reeth, Van Bortel, Franck, Driesen
- docent Nationaal Hoger Instituut voor Bouwkunst & Stedebouw te Antwerpen
- “architekt-stielman”
Charles Vermeersch
- ir.-architekt
- dokter in de stedebouw en de ruimtelijke ordening
- professor stedebouw aan de Rijksuniversiteit te Gent – afdeling architektuur en IISRO
- “architektuurmilitant”
Uit DE STANDAARD van 22 junauri 1987:
WAARHEEN MET ARCHITECTUUR ?
Debat met Charles Vermeersch en Bob Van Reeth
Brugge – “Waarheen met de hedendaagse architektuur?” was het tema van een boeiend gesprek over modernisme en post-modernisme versus integratiearchitektuur. De film- en diskussieavond was opgezet op initiatief van de architektuurvereniging Archipel.
Uitgangspunt was de film “Quo Vadis? uit de BBC-2 reeks “Architecture at the crossroads”.
Een hemelse vertoning waarin enkele van de meest ophefmakende architektonische kreaties van de jongst jaren ten tonele gevoerd werden. Een monumentaal verhaal over monsterprojekten als de Lloyds building van Rogers in Londen, de Hong-Kong-Shangai Bank van Foster in Hongkong, de piramide van Pei in Parijs, of over de vele witte, cleane hersenspinsels van Richard Meier. Een architektuurgeschiedenis die het midden houdt tussen de meer hybride, soms exuberante kreaties van Also Rossi, John Heiduk, Michael Graves of Charles Moore – architektuur gekruid met een exotische parfum – en het terug-naar-de-oorsprong modernisme van mensen als vernoemde Richard Meier. Kortweg het post-modernisme versus de high tech.
“Quo Vadis” was ook de retorische vraag die de moderator – de socioloog Sieg Vlaeminck – aan de twee panelleden stelde, de stedebouwkundige, professor Charles Vermeersch en de architekt Bob Van Reeth. Een vraag waarop je natuurlijk geen pasklaar antwoord mag verwachten. Toch kun je niet ontkennen dat er zich ontwikkelingen voordoen die de architektonische scène van morgen grondig zullen bepalen. Blijkens de film een vrij heterogene toekomst, beheerst door diverse bouwstijlen. De geschiedenis herhaalt zich, daar waar de modernisten van het interbellum – als reaktie op de 19de eeuw – wel een eenheidsstijl vooropstelden, hoeft dit nu niet meer …
Bob Van Reeth heeft daar een optimistische kijk op: “Het is boeiend in een hedendaagse kontekst te werken. Alles kan en wordt bijna au sérieux genomen. De pluriformiteit is een uitdaging. Zekerheden worden op het spel gezet. Men moet niet streven naar een nieuwe eenvormigheid. Men moet al die tendensen in de architektuur als een gelijktijdigheid beschouwen. Het juist niet weten waar naartoe, is het antwoord op quo vadis. Het post-modernisme is trouwens geen stijl, het is gewoon een mentaliteitsverandering. Vroeger in het modernisme vertrok je vanuit een kompromis: thans weet je niet meer waar je zal uitkomen”.
Ook Charles Vermeersch geeft de nieuwe tendensen heel wat krediet: “De post-modernisten zijn nederiger dan de modernisten. Deze laatsten geloofden erin dat de architektuur de maatschappij kon veranderen. Die mensen waren ideologisch geladen.” De minder diepgaande aanpak van het post-modernisme blijkt ook uit het feit dat men er niet voor terugschrikt om te “citeren”, aldus Vermeersch. Citaten die de architektuur wel moeten versterken. Vermeersch stelt ook dat een stad nooit een harmonisch geheel kan of mag zijn, heterogeniteit moet er heersen.
Ondertussen repliceerde ook architekt Jan Tanghe van de groep Planning, vanuit de zaal, dat niet zozeer de vormevolutie als wel de leefbaarheid van de architektuur in de toekomst erg belangrijk zal zijn. Hij pleit voor het integrerend werken: het rekening houden met de leefwijze van de buren. Een stad mag niet dermate veranderen dat ze zichzelf niet meer herkent. Hij ziet wel heil in stuurgroepen die meehelpen de structuur van de stad te respekteren.
Geen buren
Charles Vermeersch’ reaktie daarop was kordaat: “Een fundamentele kennis van de kontekst waarin men bouwt, is heel belangrijk maar veronderstelt niet dat we ons hoeven te buigen voor onze buren.” De potenties van een plek zijn medebepalend. Maar de kontekst waarin je bouwt overschrijdt de vormelijke aspekten.” Daarop werd er vanuit de zaal retorisch geantwoord: iemand die zich afvroeg of dat rekening houden met de kontekst eigenlijk wel zeker tot een goede architektuur leidt.
Het “integratie-vraagstuk” leidde zelfs tot een nog fatalistischer diskussie waarin de onmacht van de architekt ter sprake kwam. Niet hij zou beslissen waar, wat en hoe iets gebouwd wordt, maar wel de politicus. Op dit niveau, boven alle architektonische en stedebouwkundige normen zouden de verkeerde beslissingen genomen worden.
Het optimistisch begonnen debat gleed langzaam maar zeker af naar de regionen van het pessimisme. Vooral toen Charles Vermeersch de aandacht vestigde op de foute aanpak van het Sint-Denijs-Westrem-syndroom, de hallen voor Flanders Technology. De kans zou immers bestaan dat de stad Gent door die ingreep al haar kulturele vitaliteit verliest. Haar kloppend hart zou immers mee verhuizen naar het oude vliegveld.
Sieg Vlaeminck vroeg zich af of de overheid niet beseft dat de architektuur steeds belangrijke “tekens” in de geschiedenis nalaat. Jan Tanghe vreest dat de desinteresse voor een prestigieuze architektuur te wijten is aan de afwezigheid van een nationale identiteit. Een boutade waarop je zelfs geen luchtkastelen kunt bouwen. (PSB)