Als je deze strook ziet is het best mogelijk dat onze website niet optimaal functioneert of zelfs niet werkt bij bepaalde onderdelen. Je gebruikt best een recente versie van Chrome, Firefox, Safari of Edge.

Contact | Secretariaat
Martine Pollier
Zandstraat 324, 8200 Brugge
T +32 50 322 420
info@archipelvzw.be

Debat

Een concertgebouw voor Brugge

Confrontatie van twee inzendingen voor het nieuwe gebouw
Vrijdag
26.02 1999
20:30

Het leek ons te mooi om daar niet op in te gaan, temeer dat beide projecten getuigen van hoge architectuurkwaliteit en boeiende dialogen met de Brugse context.

Op 22 januari werden de ontwerpen van de acht wedstrijddeelnemers aan het publiek getoond in een tentoonstelling in het Oud St. Janhospitaal.
De jury primeerde op 12 januari drie projecten hieruit.
- 1e prijs
PAUL ROBBRECHT & HILDE DAEMEUGÈNE VANASSCHE & MICHEL VAN LANGHENHOVE (Gent – Brugge)
- 2e prijs
NEUTELINGSRIEDYK ARCHITECTEN (Rotterdam – Antwerpen)
- 3e prijs
STÉPHANE BEEL–LIEVEN ACHTERGAEL (Brugge)
JO COENEN & Co – SPARO (WIM SUPPLY) (Maastricht – Brugge)
EISENMAN ARCHITECTS (New York)
GROEP PLANNINGMICHAEL HOPKINS (Brugge – Londen)
KISHO KUROKAWA (Parijs)
VON GERKAN, MARG (Hamburg)
Bij het ter perse gaan was de onderhandelingsfaze tussen de drie laureaten nog aan de gang.

Na een onderhandelingsfase werd het project voor realisatie toevertrouwd aan ROBBRECHT-DAEM-VANASSCHE–VANLANGHENHOVE

Een Archipel invalshoek…
Het is uiteraard niet doenbaar om acht projecten op één avond te laten defileren.
We beperken ons tot twee projecten die ons bijzonder aanspreken en waarmee we bovendien een speciale band hebben.
Toeval wil dat twee beheerraadsleden van Archipel : Michel Van Langenhove en Wim Supply in deze architectuurwedstrijd in twee concurrerende teams aan de slag gingen.
Toeval wil ook dat in recente Archipel activiteiten zowel aan het werk van Paul Robbrecht en Hilde Daem als aan dat van Jo Coenen aandacht besteed werd.
Het leek ons te mooi om daar niet op in te gaan, temeer dat beide projecten getuigen van hoge architectuurkwaliteit en boeiende dialogen met de Brugse context.

Het project van Robbrecht-Daem-Vanassche–Van Langenhove : een eerder intimistisch, pastoraal gebouw dat met vooruitgeschoven ‘lantaarntoren’ een theaterplein afbakent en met zijn terracotta tegelbekleding en dakvormen een zorgvuldige relatie met de stad opbouwt.

Het project van Coenen–Sparo (Supply): een elegant, soepel, sculpturaal gebouw dat een sierlijke beweging doorheen het gebouw tussen plein en park begeleidt en waarin ruimtelijke foyers een royale relatie met de stad ontplooien.

Het geheim van beide concepten zit binnenin.

In deze vriendschappelijke architectuur-confrontatie, geven we op 26 februari elk team een uur om hun zeer verscheidene concepten en de gedachtengang erachter uiteen te zetten. Beide projecten worden zowel met dia als met videomateriaal uiteengezet.
We danken alvast beide teams voor hun bereidheid deze vriendschappelijke confrontatie aan te gaan.

We hopen bij een andere gelegenheid ook eens Eisenman en Kurokawa te kunnen uitnodigen in Brugge, die met hun concepten totale andere invalshoeken verkenden.

ARCHIPEL-VOORSTEL ALS PRIORITEIT V.3.7 OPGENOMEN
Een ARCHITECTUURPAVILJOEN VOOR BRUGGE CULTURELE HOOFDSTAD 2002

In november 1998 deed archipel aan het Brugs stadsbestuur en aan Cultureel informateur Bart Caron een voorstel voor Brugge 2002.

Het voorstel bestaat er in om op de oudste bouwlocatie van Brugge (nml. De Burg – site van de vroegere St. Donaaskerk), een tijdelijk paviljoen op te trekken dat een autonome architectuurconfrontatie aangaat met een van de architectuuraal meest geladen sites van Brugge.

Het paviljoen dient tussen de bomen te worden gebouwd voor een periode van bvb. anderhalf jaar en het resultaat te zijn van een internationale architectuur-wedstrijd. Functie van het gebouw : architectuurgebonden activiteiten ? ontmoetingspunt of onthaal in 2002 ? of … hoeft het eigenlijk wel een functie ?

Tot onze aangename verrassing zagen wij in het eindrapport Brugge 2002 (3 februari 1999) bij deel V. absolute prioriteiten punt 3.7 een tijdelijk architectuurpaviljoen, ons voorstel opgenomen.

We houden u op de hoogte van de verdere stappen. De Kamer van het bouwbedrijf, het departement Simon Stevin van de Hogeschool West-Vlaanderen en de stedelijke diensten toonden zich bereid hierover een werkgroep op te starten.

Wordt vervolgd.

van integratie naar confrontatie
van invularchitectur naar autonome architectuur
van architectuur ‘op Brugse wijze’ naar contextbepalende architectuur…
citaten uit ‘Omtrent Brugge’ en uit ‘Eindrapport Brugge 2002’.

Sceptici krijgen tegenwind.
Het cultureel project Brugge 2002 trapt niet in horizontaal vuurwerk, riddertornooien, chocolade of Taiwanese kant.
In deze stad, waarin de hedendaagse architectuur mestal even authentiek mag zijn als het ‘Heilig Bloed’, is een merkwaardige culturele evolutie aan de gang.
Er wordt gepraat over hedendaagse architectuur. Duizenden bewoners bezochten de architectuurtentoonstelling over het concertgebouw en houden er polemische discussies.
En er wordt geschreven over hedendaagse architectuur.
Onder auspiciën van het stadsbestuur verschenen recent twee publicaties : “Omtrent Brugge” (waarin 30 niet-Brugse auteurs hun ideëen over Brugge neerschreven) en eindrapport “Brugge 2002” (waarin, onder eindredactie van informateur Bart Caron, de krachtlijnen van Brugge 2002, cultuurhoofdstad, werden neergezet.
Beide publicaties besteden ruim aandacht aan hedendaagse architectuur. We citeren ze graag uitvoerig.
De polemische stellingen van Bekaert zijn al langer dan vandaag bekend, maar de statements van het officieel eindrapport 2002 zijn wél nieuw.

OMTRENT BRUGGE
“Op Brugse wijze” (Geert Bekaert)
‘De gedachte om volwassen actuele architectuur in Brugge los te laten, is niet zo extravagant als het lijkt. Brugge heeft het zelf altijd gedaan, met succes blijkbaar. Maar dat is het vergeten. Zoek maar de homogeniteit van de Brugse stijl. Romaans, gotiek, renaissance, barok, classicisme, neoclassicisme, eclectisme, neogotiek, alles pal naast elkaar. De feiten trekken zich niets aan van de kunsthistorische categorieën. Eigenlijk is het alleen sinds de jaren zeventig dat er een potje van gemaakt wordt, dat men architectuur in stijlen gaat denken. De architectuur uit die jaren mag dan ook rustig verdwijnen, ze stelt niets, maar dan ook niets, voor. Ze speelt niet voor idioot. Ze is het. En de publieke sculptuur die erbij past, zit duidelijk in hetzelfde schuitje. Eigenlijk is het pure minachting voor de toerist. Die wil niet dat je hem naar de ogen ziet.
Veel is er nog niet van te merken, maar het besef dat het zo niet verder kan, dringt langzaam door. Er zijn al een paar verfrissende dingen gemaakt. Maar vooral de toekomstplannen lijken op een trendbreuk te wijzen. Voor de deelnemerslijst in de prijsvraag voor een evenementenhal werden een aantal voortreffelijke architecten geselecteerd. Het project voor de stationsomgeving van Willem-Jan Neutelings kan als een argument geïnterpreteerd worden dat het roer inderdaad is omgegooid. Het decor wordt weer “au sérieux” genomen en krijgt zijn gewicht terug. Hangt er in het Groeningemuseum toevallig geen schilderij dat als titel draagt “Zotten maken ‘t beste feest” ?

Het eindrapport heeft weliswaar slechts de status van “voorstel” maar voor Brugge is dit een veelbelovende start.