Le Corbusier en de individuele woning
In samenwerking met:
P.H.A.I, Provinciaal Hoger Architectuurinstituut, Hasselt
In de villa Schwob uit 1916 maakt Le Corbusier zijn eerste syntese. In dit projekt liggen reeds een aantal belangrijke facetten van zijn later werk.
In de jaren twintig werkt Le Corbusier gelijktijdig aan een teoretisch model voor de individuele woning (het Citrohan huis) en een aantal konkrete woningopdrachten.
De evolutie van het Citrohanmodel wordt nader toegelicht in een lezing van architekt Georges Baines.
In mijn lezing wil ik vooral de nadruk leggen op het ontstaansproces van een aantal puristische realisaties o.a. Villa Baizeau, villa Stein-De Monzie, woning Canneel en villa Savoye.
Le Corbusier ontwikkelde in de jaren twintig een aantal wooneenheden die behoren tot een groter geheel zoals zijn pavillon de L’Esprit Nouveau.
In de jaren dertig krijgt Le Corbusier grotere architektonische en stedebouwkundige opdrachten. De individuele woning wordt een klein maar zeker niet onbelangrijk onderdeel van zijn oeuvre. Hier worden vooral de verschillen benadrukt tussen de witte puristische volumes en een meer vernaculair gerichte vormentaal. De belangrijkste realisaties zijn : villa de Mandrot en een weekendhuisje bij Parijs.
Voor de periode na 1945 worden drie woningen uitvoerig gedokumenteerd nml. De woningen Jaoul te Parijs en de twee villa’s in India.
Als slot een overzicht van Le Corbusier’s projekten voor geprefabriceerde woningen waarin hij het principe van “montage à sec” heeft uitgewerkt: woningen Loucheur en de woning M.A.S.
Marc Dubois
- Geboren 1950.
- Architekt.
- Docent aan het Hoger Architektuurinstituut St. Lucas te Gent.
- Architektuurpublicist en redakteur van het Nederlandse tijdschrift Archis.
- Voorzitter stichting Architektuurmuseum.
- Beheerder Archipel vzw.
- Publiceerde rond de villa’s van Le Corbusier ondermeer bijdragen in Archis en in Architectural Revieuw.