Openingslezing Zijsporen
Alexander Stumm
In het werk van Wim Cuyvers lezen we een aandacht voor het marginale, voor randfenomenen, onzichtbaarheden en zijsporen gekoppeld aan een algemene menselijkheid (of zelfs meer-dan-menselijkheid?). Op subtiele wijze – via installaties, publicaties, gesprekken – treden deze ervaringen de publieke sfeer binnen. Hierdoor worden belangrijke noten aan het publieke discours toegevoegd. De langdurige praktijk van het architectencollectief raumlabor zet in op de invulling van tijdelijke ruimtes. In de ontwikkeling van openbare ruimten die voornamelijk geprogrammeerd zijn voor consumenten – “cappuccino urbanism” – zijn dergelijke overschrijdingen niet langer tolereerbaar. Verdwijnen de marges? Wordt de openbare ruimte zo homogeen als de ruimtes van luchthaventerminals? Wat kan het ontwerp doen om het gebruik en de waarden van de openbare ruimte in vraag te stellen en misschien te transformeren?
Wim Cuyvers
Wim Cuyvers
Wim Cuyvers
Wim Cuyvers behaalde zijn diploma architectuur aan de Gentse academie (1977-82). Na zijn studies werkte hij in de Verenigde Staten bij Preston Phillips en Venturi, Rauch & Scott Brown. Daarna werkte hij als stagiair bij Paul Robbrecht en Hilde Daem. Hij bleef in de jaren negentig bij gelegenheid met dit bureau samenwerken. In 1984 startte hij een eigen bureau in Gent, waarin hij architectuuropdrachten en wedstrijddeelnames combineerde met studiewerk over o.a. Sarajevo en rustplaatsen op autowegen. Hij doceerde aan de academies voor bouwkunst van Tilburg en de Design Academy Eindhoven en aan Sint-Lucas in Gent. In 2000 vestigde hij zich in het Franse Jura. Hij was tot in 2008 als adviserend onderzoeker verbonden aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht.
Markus Bader, raumlabor (D)
Rainer Schlautmann
Victoria Tomaschko
raumlaborberlin is een collectief van negen architecten die sinds 1999 werken in een nevelig veld tussen architectuur, stadsontwerp, kunst en stedelijke innovatie. Ze gaan op zoek naar moeilijkheden, naar plekken waar verschillende tijden, economieën, systemen schuren, botsen en rafelranden creëren. De conditie van transitie trekt hen aan om te experimenteren met alternatieve gebruiken, collectieve idealen en stedelijke diversiteit. Leren door doen, en doen door interdisciplinair en participatief samen te werken. Hun werk toont dat de aanpak leidt tot heel diverse, creatieve en altijd geëngageerde projecten, van de Eikenboomopera (2009) – een stadslabo voor een verwaarloosde infrastructuurknoop tot een dynamisch stedenbouwkundig plan voor de krimpende stad Halle-Neustadt (2003-2006) een Drijvende Universiteit in Berlijn (2019-heden). Naast architectuur, installaties en stedenbouw maken ze ook tentoonstellingen en boeken. De thema’s van experiment, tijdelijkheid, duur en evolutie zijn nauw verbonden met praktijken van stadsmaken die onze aandacht vestigen op andere bewegingen in de stad dan top-down (grootschalig) ontwikkelen. Vanuit hun rijke ervaring en de focus op transitoire ruimtes gidst Markus ons langs een aantal zijsporen.