JDS architects
“The Global City” is realiteit geworden en voor Julien De Smedt is deze kosmopolitische conditie reeds van bij de geboorte een feit: een Franse vader met een zaak in New York en een Belgische moeder, zes jaar architectuurstudies in zes verschillende internationale scholen, zeventien verschillende nationaliteiten onder zijn huidige werknemers,… Naast het hoofdkantoor in Kopenhagen en het, o.a. voor de bouw van de Holmenkollen skischans, opgerichte satelliet in Oslo, heeft JDS sinds kort ook een Brussels filiaal. Na een passage van enkele jaren bij OMA startten Julien De Smedt en Bjarke Ingels in 2001 PLOT op, initieel zelfs als een filmproject. Met een ongebreideld optimisme en een enthousiasme over de mogelijkheden die architectuur kan genereren, doken ze de ene na de andere architectuurwedstrijd in. PLOT hield er na vijf jaar, vijf afgewerkte gebouwen en talloze ontwerpen mee op. In deze korte periode gingen ze als een stormram door de architectuurwereld. Ze zetten een architecturale cocktail van efficiëntie, durf en humor op de kaart. De splitsing werd geen stijlbreuk. Terwijl Bjarke Ingels met BIG Scandinavië als voornaamste werkgebied zag, trok Julien De Smedt als JDS architects resoluut de internationale kaart. Veelzeggend is de wereldkaart in de monografie Pixl to XL waarbij de landen waarin hij niet actief is, als ‘ambitie’ ingekleurd staan. Hun ontwerpen bundelen efficiëntie met een non-conformistische architecturale expressie.
Het eerste gebouwde project, het VM huisvestingsproject in een stadsuitbreidingsgebied van Kopenhagen, zette meteen de toon. Zesenzeventig verschillende types appartementen vormen twee bouwblokken, gedraaid, geplooid en vervormd in functie van privacy, licht en zicht. Het eindresultaat is een driedimensionale Tetris met de letters V en M als grondplan. Architectuur is meestal niet het eerste woord dat bij projectontwikkelaars opkomt als een project opgestart wordt, maar zelfs economisch gezien was VM een schot in de roos: op de eerste verkoopsdag waren 80 % van de appartementen reeds van de hand gedaan.
“More is more”: In een onderzoek naar de urbane condities in de Pearl River Delta (China) door de Harvard Design School werd deze boutade als definitieve conclusie getrokken om de kwantiteit en groei van dit stedelijk gebied aan te tonen. JDS architects werd gevraagd een ontwerp te maken voor een shopping center en twee torens van respectievelijk 1.111 en 666 meter, samen goed voor 5,1 miljoen vierkante meter. De grootste toren is een zichtbaar organisch ontwerp, inclusief hangende tuinen, maar wordt geen Babel. Het wordt een torenstad zonder sociaal isolement door de verweving van openbare ruimte op alle niveaus. Door de switch van architectuur naar stedenbouw te maken, is het ontwerp uit een impasse geraakt. Er ontstaan onverhoopte mogelijkheden en kwaliteiten, enkel en alleen al door de schaal van het project. Het door Koolhaas geschreven manifest over Bigness wordt hier in de praktijk getest. Door de enorme schaal wordt de futuristische toren een verticale stad.
Julien De Smedt stapte ook in recente private ontwikkelingen, zoals Ordos100 (een project van 100 woningen door 100 ontwerpers, diep in Mongolië met Ai Weiwei als curator) of Next Gene 20 (20 villas door 20 internationale en Taiwanese architecten, in de buurt van Taipei). Zich bewust van de dunne grens tussen bevrijding en cynisme, worden beide ontwerpen aangepakt als een psychologisch en sociaal experiment. Eerdere aspecten uit zijn vroegere portfolio worden versterkt: rigoureuze analyses, economie, aandacht voor ecologie. In Taiwan bijvoorbeeld, werd de topografie ingesneden zoals Lucio Fontana zijn doeken bewerkte. Half in de grond, half bovengronds wordt het landschap gemanipuleerd zodat een patiowoning ontstaat in perfecte symbiose met zijn omgeving.
Telkens opnieuw wordt de complexiteit, diversiteit en gelaagdheid van de stedelijke openbare ruimte op een passende wijze in een ontwerp gevat, zoals in het maritieme centrum in Kopenhagen. De realisatie van 375 vierkante meter voorzieningen werd afgewerkt met een glooiend houten dek: een veilig landschap voor kinderen boven een fusie van constructie en natuur.
Op veilig spelen als architect is weliswaar geen optie. Er is geen academische layer, geen bewuste referenties naar architectuurgeschiedenis, theorieën of dogma’s. Er wordt niet gestreefd naar oppervlakkige coolheid of de gewenste (h)erkenning van een sterarchitect waar De Smedt willens nillens ironisch genoeg zelf toe behoort. De door de discipline zelf opgelegde beperkingen vliegen overboord. Wat telt, is de gebruiker. Niet enkel de klant wordt een adequate oplossing aangereikt. Externe gebruikers, voorbijgangers, het publiek krijgen de mogelijkheid gebouwen te consumeren. Volgens Julien De Smedt heeft iedere gebouwde architectuur een stedelijke verantwoordelijkheid. Hij beseft de waarde en schaarste van publieke ruimte in het zoeken naar de juiste densiteiten. Zoals een judoka de kracht van zijn tegenstander gebruikt om hem te vloeren, worden opgelegde bouwrestricties, een problematisch context of beperkt budget geen onoverkomelijke obstakels. Deze ontwerpstrategie verbindt onlosmakelijk deze dikwijls tegenstrijdige belangen en in de kruisbestuiving ontstaat de unieke identiteit van een kwalitatief ontwerp. Radicaal om je heen schoppen levert niemand iets op, maar de radicale agenda blijft.
Kurt Demyttenaere