Expo Hannover
EXPO 2000
Het buitengewone paviljoen van Zumthor (Zwitserland) alleen reeds is de reis waard, aangevuld met een interessant Japans paviljoen : (Shigura Ban), de vreemde MVDRV stapeling in het Nederlands paviljoen, een eerder gewone Siza (Portugal), installaties van Toyo Ito en Jean Nouvel. België bouwde met Planning en René Greisch een herbruikbare spantenstructuur met opgehangen expobox, bekroond door cafetaria. (Door de architectuurkritiek als zwijgzaam, pragmatisch en braaf getaxeerd; ter plaatse te evalueren dus). Veel paviljoenen blijken een commercieel pretpark niveau niet te overstijgen. Een aantal zijn ondergebracht in banale Messe gebouwen.
De driedaagse architectuurtrip wordt dus verruimd tot een boeiende architecturale verkenning van het Ruhrgebied, waar oude industriële sites via zeer interessante architecturale ingrepen culturele metamorfoses ondergaan. Het expo bezoek wordt herleid tot het essentiële.
ARCHITECTUUR EN RECUPERATIE
De reis die we ondernemen is een dubbele reis.
De eerste tocht het Doel van de Reis is de virtuele wereld van de Hannover expo. Hier wordt gevraagd wat de toekomst van de mensheid is en tegelijkertijd deze van de aarde.
Door de aanpak van de bouwvoorwaarden voor de paviljoenen, werd gekozen voor een maximum aan recuperatie van de gebouwen. Begrepen wij een maximum van recuperatie van architectuur?
De tweede tocht is de reële tocht doorheen het Ruhrgebied, het Wallonië van Duitsland, dat door anders omspringen met overheidsgeld, een reëel beeld geeft van wat “recuperatie” voor de architectuur kan betekenen.
We starten onze reis ‘s ochtends vroeg in Oostende, Brugge en Gent. Om 11 uur ‘s middags houden we een stop in Duisburg. Deze stad was eens bekend de grootste binnenhaven van de wereld te zijn. Van deze economische werkelijkheid blijft er niets over. De volledige binnenhaven is verlaten. Dit gebied ligt zeer dicht bij de oude stadsmuren. De stadsaanleg werd in handen gegeven van sir N. Foster. Die heeft resoluut gekozen voor het behoud van de historisch waardevolle industriegebouwen. Verder koos hij voor het aanleggen van een stadspark tegen het water (garten der Erinnerungen door Dani Karavan) met restanten van de industriële omgeving in een park waarin ook een joodse synagoge ligt (arch. Zvi Hecker). De eigenlijke site wordt bepaald door de oude industriegebouwen waarvan het “Hafenforum” verbouwd door N. Foster en de fabriek Küppersmühle (1908) verbouwd door Herzog & de Meuron zeker de show stelen. Beide gebouwen bezoeken we. Verder kunnen we achterliggende sociale woningbouw bekijken waarvan de stadsaanleg met grachten een project van Foster is. De woningbouw zelf is verdeeld in verschillende blokken met inbreng van Foster, Auer & Weber welke nu in aanbouw zijn.
De Küppersmühle verdient onze bijzonder aandacht. Herzog & de Meuron werden gevraagd de fabriek om te bouwen tot een museum voor de collectie van Hans Grothe over de Duitse moderne kunst (werken van Polke, Baseltitz en Kiefer). In tegenstelling tot de verbouwing van de Tate-gallery in Londen werd hier een maximum aan binnenstructuur behouden. De drie niveaus van tentoonstellingsruimte worden verbonden door een nieuwbouw met trap. Op het ogenblik van de prospectie was enkel de gelijkvloers open maar in augustus is het volledige museum klaar! Wat vooral opvalt is de benadering van de lichtinval, waarbij ramen gedicht werden met terracotta en waarbij openingen gesneden werden in de monoliete gevels.
Celle op 35 km van Hannover is de meest zuidelijke stad van de Lünenburger heide. De stad werd ontworpen als garnizoensstad door de hertogen in 1292. De stads aanleg is duidelijk afleesbaar met brede en ortogonale straten. Alle huizen zijn in vakwerk. Hier blijkt ook de moeilijkheid om eigentijdse invullingen uit te voeren in een overweldigende historische context. Brugge revisited. Nieuwbouw wordt ook in vakwerk uitgevoerd! Alvast voer voor vele discussies. Toch zal de stad je verrassen door het stadhuis in renaissance, de kerk, deels gotisch deels barok, het barokke slot met origineel theater en dito bibliotheek en het museum die zo waar een “moderne” vleugel heeft. De kunstwerken in de nieuwe vleugel zijn niet de minste, het leuke is dat de moderne vleugel 24/24 u. open blijft via “window-shopping”
De expo is gebouwd rond de “Hannover-Messe”, dit zijn meestal banale gebouwen. De ruggegraat van de expo vormen de meest oostelijke “Messe”-gebouwen die ingericht werden als thema-exposities, elf in totaal. Elk thema heeft een eigen programma, die kijkt naar de toekomst. Voor Archipel zal wel gekeken worden naar de vormgeving. Voor de mobiliteit staat Jean Nouvel, voor de geneeskunde tekende Toyo Ito, “Planet of visions” werd ingevuld door François Schuiten en “Basic needs” door Rajeev Seethi. Ten oosten van deze kern en bereikbaar door een brug over de autoweg is een nieuwe verkaveling getekend met de paviljoenen van meestal Europese landen. België staat in goed gezelschap van Spanje. Nederland springt in het oog, kleinere landen deden hun best om op te vallen, maar Zwitserland valt, ongewild, het meest op. De doorsnee toerist kijkt onbegrijpend maar voor Archipel is dit een hoogtepunt.
Ten westen van de kern liggen de andere “Messe”-gebouwen, troosteloos, waarin armere landen een stand opgezet hebben. Helemaal ten westen is er weer een strook waar meestal Zuid-Amerikaanse en Aziatische landen hun paviljoenen bouwden. Absolute hoogvlieger is het paviljoen van Japan gebouwd door architect Shigeru Ban.
Herrenhausen.
Dit laat 17de eeuws park is één van de oudste en grootste in Europa met nog een heus tuintheater.
Hannover binnenstad kent naast een klein aantal gotische gebouwen in de middeleeuwse kern een schitterend oeuvre aan neo-classicistische gebouwen van de hand van architect Georg Laves. Zijn werk kan in een adem genoemd worden met dat van Karl Schinkel tijdsgenoot en bouwmeester van Berlijn. Wij voorzien een georganiseerde avondwandeling.
Op zondag vertrekken we zeer vroeg naar België, niet uit heimwee, maar omdat we een beladen programma voorzien. In totaal rijden we een kleine 50 km om. Reden: het schitterende museum gebouwd in Osnabrück rond de schilder Felix Nussbaum, Duitse jood, die vluchtte naar België (Oostende en Brussel) en met de laatste trein gedeporteerd werd naar Dachau. De architect van het museum, Daniel Libeskind, heeft rond dit thema een beklemmende wandeling gemaakt. Gevoelig, minimaal en transparant in opzet sluit dit meesterwerk perfect aan bij de klassieke villa die reeds een museum was. Tegelijkertijd worden delen van een 17de eeuwse brug geconserveerd. Dit gebouw werd november ‘98 geopend.
Volgende stop is het theater “Ruhrfestspielhaus” in Recklingen. Het theater werd gebouwd in 1965 en na verbouwing eind 1998 opnieuw geopend. Het voorste, gesloten gedeelte, werd weggebroken en vervangen door een moderne vleugel met circulatie en ontvangst. De verbouwing moet mogelijk maken het theatergebouw functioneel te maken voor congressen. De klaarheid, openheid en functionaliteit vallen op tegenover de geslotenheid van het originele gebouw.
Eén van de hoogtepunten wordt het bezoek aan de academie en krachtcentrale van Herne-Sodingen “Mont-Cenis”. Academie en krachtcentrale zeg je? Architecten Jourda en Perraudin kregen de opdracht om een superstructuur te maken van een dak met zonnepanelen. Dit resulteert in 56 “bomen” die een houten dakstructuur dragen waarop de panelen rusten. De wanden zijn gesloten. Dit betekent dat binnen een soort habitat ontstaat waarin met lichte wanden een tekenacademie gebouwd is. In totaal produceert de centrale 1 MegaWatt elektriciteit (via de zonnecellen, uiteraard niet de leerlingen van de academie). Ook deze site was ooit een kolenmijn, de bedoeling was de energie, gewonnen uit kolen te vervangen door zonne-energie.
Wij gaan naar onze laatste grote site, maar glippen nog eens binnen in één van de vele boeiende moderne projecten in Gelsenkirchen waar ook een mijn-site omgevormd werd. De mijntoren is gerestaureerd, de hoofdgebouwen omgevormd tot tentoonstellingsruimte of vergaderruimte. Een moderne nieuwbouw fungeert als foyer en dienstengebouw. Op de rest van de fabrieksterreinen werden sociale woningen geplaatst.
Laatste project is de Eiffeltoren onder alle mijn-sites in het Ruhrgebied namelijk schacht XII van Zeche Zollverein. Project uit de vroege jaren dertig. Een mijn met gebouwen in een strak vroeg-modernistische architectuur en op zich reeds de moeite waard om te bezoeken. In tegenstelling van België werd niet lang nagedacht wat men met de gebouwen kon doen. Gesloten in 1986 werd reeds in 1990 begonnen met de sanering en de restauratie van de gebouwen. Vandaag is reeds de helft voltooid. Het mooie is dat in de gebouwen de machines in hun huidige staat geconserveerd worden. Wij zullen specifiek in één van de gebouwen (het machinehuis) het museum voor industriële vormgeving bezoeken ( N. Foster, en de ring is rond).
Reisbegeleiders: Gery Vandenabeele & Peter-Jan Scherpereel
Programma
D1
Duisburg
Städtebau – Norman Foster
Garten der Erinnerungen – Dani Karavan
Joodse synagoge – Zvi Hecker
Hafenforum – Norman Foster
Küppersmühle – Herzog & de Meuron, 1999
Wohnen am Innenhafen, Auer & Weber, 1998
Telmatic center – Norman Foster, 1993
Business promotion center, 1993
Celle
D2
Expo 2000 Hannover
Pavilion Switzerland – Peter Zumthor, 2000
Pavilion Japan – Shigura Ban, 2000
Pavilion Netherlands – MVDRV, 2000
Pavilion Portugal – Alvaro Siza, 2000
Pavilion Belgium – Planning & René Greisch, 2000
Installations Expo 2000, Toyo Ito & Jean Nouvel
Messe, theme Mobility – Jean Nouvel, 2000
Messe, theme Medcine – Toyo Ito, 2000
Messe, Planet of visions – François Schuiten, 2000
Messe, Basic needs – Rajeev Seethi, 2000
Hannover
park Herrenhausen, 17th
City center – Georg Laves
D3
Osnabrück
Museum Felix Nussbaum – Daniel Libeskind, 1998
Recklingen
Theater Ruhrfestspielhaus, 1965+1998
Mont-Cenis
Academie
Powerhouse Herne-Sodingen – Jourda & Perraudin
Gelsenkirchen
Foyer & dienstengebouw mijn
schacht XII, Zeche Zollverein
Museum Industrial design – Norman Foster